Zo irritant… (2008)

25 mrt

Geplaatst op 1 december

Afgelopen zaterdag kwam het er niet van, dus zondag wierp ik een blik in de dikke weekendeditie van de krant. Op de achterpagina staan er altijd drie vragen aan iemand die om welke reden dan ook in het nieuws is met klein nieuws. Deze keer was het de beurt aan iemand van Vaagtaal.nl. Een site die net de uitslag van de door hen georganiseerde verkiezing van de vaagste vaagtaal 2008 had bekendgemaakt. Ach en wee… wat een ellende.
Op de derde plaats (ik bouw de spanning op, hè?): de uitdrukking “Het kan toch niet zo zijn dat…” Deze opmerking wordt voornamelijk gebezigd in het politieke en is echt heel, heel, heel erg. Brrr…
Op de tweede plaats: “Proactief”. Get-ver-dem-me. Zie je ‘m staan in personeelsadvertenties, haak dan meteen af. Het is een tip. (Tenzij je er van houdt om te zeggen dat je toe bent aan een nieuwe uitdaging. Dan ga je er in mee. En je bent niet toe aan een nieuwe uitdaging: je hebt geld nodig. En daarvoor werk je. Anders niet. Die uitdaging is om slapend rijk te worden, op een strand op de Bahamas, met een heerlijke cocktail naast je. Maar dat lukt je toch niet, dus heb je gereageerd, omdat je jezelf best wel proactief vindt.) Brrr…
En met stip op één: “Een plekje geven”. Puh-lease…
Er waren er nog een paar in de top zeven, (herconceptualiseren, account manager, doorcommuniceren en 360 gradenfeedback), die mooi allemaal in een stukje werden verweven dat ik zometeen hieronder zal zetten. De woordvoerder van Vaagtaal had zelf ook nog een favoriet: als iemand zegt dat ze een project nog (komt ie) “handjes en voetjes” moeten geven. Hij ziet dan in gedachten een dossierkast door een gebouw rennen. Ik ook wel, eigenlijk.
Ik wist tot zondagochtend dus niet van het bestaan van vaagtaal en van de ergernissen die er bestaan over het gebruik van bepaalde woorden en/of uitdrukkingen. Maar ik ben blij dat het bestaat. Ik begon namelijk net aan mezelf te twijfelen, vandaar. Want ook ik hoor van die woorden waarvan ik echt spontaan in een heel erg donker hoekje wil kruipen. Die te pas en te onpas weer zomaar de lucht in worden geslingerd. Misschien herken je de volgende situatie.
Je bent een beetje aan het zappen en dan komt er weer zoiets voorbij: een vleeskeuring. Man of vrouw zoekt levenspartner (jigh… het woord alleen al) en laat dat allemaal gebeuren voor het oog van de natie, door middel van een tv-camera. Dat er al mensen zijn die zich voor zoiets opgeven, is mij persoonlijk een raadsel, maar goed, smaken verschillen en godzijdank zijn we niet allemaal hetzelfde. Soms blijf je er bij hangen. Pas geleden nog. Ik heb het niet echt gevolgd, maar “het thuisfront” keek de laatste aflevering en ik keek, lezend aan tafel, met een half oog mee. In beeld verscheen er één of ander uitgekookt wijf (ja sorry, anders kan ik het niet noemen) die een heleboel mannen aan zich voorbij had laten trekken. De door haar uitgeselecteerde laatste drie kwamen een weekendje logeren en mochten zich van hun beste kant laten zien: er moest geklust worden. Het hele huis werd aangepakt, want ja, zo’n kerel moest zich toch wel een beetje bewijzen tegenover haar. Er er natuurlijk met kop en schouders bovenuit steken. Da’s logisch. Na het weekend besliste madam in heur volledig opgeknapte paleisje wie van de drie er alsnog werd uitgeknikkerd. U wordt bedankt, u kunt wel weer gaan. De overige twee waren maar wat blij: er lag een reisje in het verschiet. Naar het buitenland, volledig betaald door de zender. En wie weet de hoofdprijs, namelijk de dame in kwestie. Maar die besliste anders. Want aan het eind van het verblijf maakte ze haar keuze bekend: het werd… geen van beide. Nee. Ze was er nog niet klaar voor, die dooddoener. Je kent ‘m wel. DOE DAN NIET AAN ZO’N PROGRAMMA MEE, TRUT!!! Maar goed, ze had natuurlijk inmiddels wel een huis strak in de verf staan en zelf had ze ook al een aardig kleurtje, door de buitenlandse zon. Tòch lekker. Toen kwamen de mannen aan het woord, terugblikkend. Enigszins teleurgesteld (enigszins???) deden ze hun verhaal, onder begeleidende beelden van de afgelopen weken. En ja hoor; toen kwam mijn spontane vlekken-moment. “Het woord” viel. Het modewoord. Zeikerd nummer één: ”Ja, ik voelde toch wel een klik…” Ik voelde de eerste pukkels al opkomen. “Ik dacht toch wel dat het goed zat tussen ons, anders voel je die klik niet.” Zeikerd nummer twee: “Ja, het was heel erg leuk en ik voelde vanaf het begin toch wel een klik.” Jesu Christo… is er dan echt geen tv-programma meer waarin mensen die elkaar om wat voor een reden dan ook ontmoeten, het niet hebben over het voelen van “een klik” (or click, for all I care…)? Ik heb een paar weken geleden een nieuwe toiletbril gekocht, voor in m’n huis. Toen ik voor het eerst ging zitten, voelde ik meteen toch wel een klik, hoor… Hou nou toch op.
Ik heb er nog één: “Adrenaline”. Komt voornamelijk tot ons via (alweer) de televisie. Vooral uit monden van mensen die eigenlijk geen flauw idee hebben wat het precies is, waar het vandaan komt, waar het voor dient en (nog erger dan erg) hoe je het uitspreekt. De meest walgelijke varianten hoor je voorbij komen: “Hoe ging het, hoe kwam je tot deze prestatie?”
“Nou, ja… ik weet niet… ik kreeg ineens zoveel adrealine/adraline/arealine dat ik het ineens zag…” Fokking hell. Even voor de goede orde: adrenaline (correct gespeld) is een hormoon dat bekend staat als een stofje dat je lichaam aanmaakt om je met stresssituaties om te laten gaan. Door de adrenaline krijg je even een soort van oppepper waarmee je even vooruit kunt om toch datgene te doen wat je moet doen, waar je misschien in een “normale” situatie niet toe in staat zou kunnen zijn. Tot zover de biologieles. (En ja, ik heb opgelet op school.) Maar goed, als je iemand op de tv aan een ander hoort vragen “wat ging er door je heen?”, dan voel je ‘m eigenlijk al aankomen. Freek de Jonge had ooit een mooie sketch waarin ie zich voordeed als een wielrenner die net na de finish door een sportverslaggever aan de tand werd gevoeld: “wat ging er door je heen?” Zijn antwoord: “Voornamelijk bloed, ben ik bang…”
Kijk, dat is pas origineel. Hij gaat door voor de koelkast.

Zoals beloofd, van Vaagtaal.nl:
Het resultaat van de vaagtaal-verkiezing 2008 maakt pijnlijk duidelijk dat het toch niet zo kan zijn dat het taalgebruik van de gemiddelde Nederlandse schrijver toe is aan een herconceptualisatie op meerdere punten. Dat blijkt uit deze 360 gradenfeedback van uitgebrachte stemmen van proactieve schrijvers die hun mening via hun stem hebben doorgecommuniceerd aan de Account Manager Vaagtaal. Deze uitkomst zullen we met z’n allen een plekje moeten geven.

Plaats een reactie