“Lekkere vakantie gehad? Waarheen? Frankrijk. Joh, leuk! Mooi? Ja? Hotelletje?”
Nee dus. Want tent, dus camping. Ik zal altijd een bootmens blijven, daar niet van, maar bij gebrek aan boot is een tent meer dan leuk.
Ja, en wat doe je dan op zo’n camping? Voornamelijk wegrijden om de omgeving uit te kammen. Daarnaast lekker lezen en om je heen kijken. Mensen kijken, vooral dat.
Anders even meekijken op mijn meest recente camping?
Okee. Beeld je even in dat je op een comfortabele klapstoel zit, in de schaduw van je “eigen” boom. Een koel roseetje in je hand en hier en daar wat Frans gewauwel om je heen. Rechts van ons staat een stel met een wat oudere dochter uit Wallonië. Rustige mensen, maar veel verder dan “Bonjour” komen we niet. Helemaal links staat een Nederlands gezin. Pa, ma, dochter en zoon. Zoon is de jongste. In sleurhut. Pa haalt bij het enige waterpunt op ons veld water, al dan niet gezamenlijk met de complete familie. Om de volledige vijftig meter naar z’n caravan te overbruggen, maakt pa gebruik van z’n steekkarretje. De jerrycan schatten we in op zo’n 15 tot 20 liter. Dus. Namen weten we niet, al heeft ma van ons wèl een naam gekregen: Bleke Betje, want geen pigment. Als ze voor het geelwitte toiletgebouw langs loopt, zie je alleen een zwevend t-shirt met grijs haar erboven. En dit verzin ik niet.
Op elf uur staat Jozef Fritzl. Qua uiterlijk dan. Superrrnieuwsgierig en niet te verstaan. Als er ook maar iets beweegt op het veld, staat ie op en gaat ie uitgebreid staan kijken. En als ie ergens voorbij loopt, doet ie z’n uiterste best om te kijken hoe een ander z’n tent/voortent/caravan heeft ingericht. Z’n vrouw noemen we Corry, omdat haar kapsel op dat van een Corry lijkt die we kennen. Corry draagt haar badpak raar; met de schouderbandjes onder haar oksels. Jozef en Corry Fritzl zijn op stap met hun kleinzoon. Althans, dat hoop ik.
Op twaalf uur een jong Vlaams gezin. Twee kleine mannetjes, waarvan de jongste net begint te staan en de oudste tijdens het verblijf op de camping 3 jaar is geworden. Gokje. Hij stottert al als de beste en maakt daarmee meer geluid dan zijn vader die mijn “goedemorgen” beantwoordde met iets als “Grmblpfgh”. Of zoiets.
Op het tussenrijtje, voor de Vlamingen en naast Jozef en Corry, staat een Frans gezin met drie zoons. Ik vermoed dat de oudste van de eerste leg is, want die lijkt niet op het jongere spul. Moeders loopt dag -en ik vermoed ook nacht- met een vest aan, ondanks dat het elke dag minstens dertig graden dooit. Vaders hebben we op een dag de barbecue in elkaar zien zetten, zien vullen, zien aansteken en het vlees zien braden. Dat duurde alles bij elkaar zo’n anderhalf uur. Jan pakte ondertussen zijn barbecue, pleurde ‘m neer, pookte ‘m op en gooide het voer op het vuur. Toen wij alles al zo’n beetje verteerd hadden, kwam de eerste worst van de Franse barbecue. Nee, nu snap ik dat late eten van die Fransen ineens…
Op twee uur staat een wat ouder stel met een vouwcaravan, een voortent, een wasrekje, een tafeltje (mèt provencaals kleedje), twee gietijzeren stoeltjes met -bij aanwezigheid- kussentjes, een extra bijzettafel én: een hele schone auto. Hij spuit per deur ongeveer één bus cockpitspray leeg en is constant het interieur aan het poetsen. De grille zit vol met vliegen. Dat dan weer wel. De tobber. Dat is dan ook meteen z’n naam: monsieur Tobbèr.
De nieuwe buren op links slaan hun kind (Nou ja, dat weten we niet zeker, maar een heel gezellig gezin is het niet) en meneer gaat op de step naar het toiletgebouw. Da’s handig op de heenweg, want terrassencamping, maar minder op de terugweg, want terrassencamping. Het nieuwe gezin uiterst links heeft vier kinderen met fietsjes. En die hebben hun eerste uur op de camping al een complete touretappe bij elkaar gefietst…
In week twee komt er een schifting in het landschap. Op de plek van de steekwagenman staat nu een Frans stel met drie oudere kinderen. Monsieur wilde op een avond tijdens een optreden van een goochelaar vriendschap sluiten met Lizzy, die alle aandacht wel kon waarderen. Maar Lizzy dacht daar de volgende morgen toch net effe anders over en dat liet ze grommend weten ook.
Piet Piraat (een Engelsman met een lapje over z’n hoofd, ROARRRR) stond een paar dagen naast de plek van de Vlamingen en is met z’n blond/roze puber, z’n blonde wife en een halflege accu op een avond vertrokken om de volgende morgen de boot te halen. Ik hoop voor hen dat de accu ook terug naar Engeland wilde.
Op het moment dat ik de notities voor deze blog maak, is De Generaal aan het inpakken. Nou ja… hij laat inpakken. De Generaal: een jonge gozer die blaft tegen z’n drie kinderen met grachtengordelnaampjes. Z’n vrouw (graatmager, 41 jaar en een soort kruising tussen Halina Reijn en Amanda (voorheen) Krabbé) moest op dag één even rustig kunnen lezen volgens De Generaal. Dus zat ze apart en mochten de grachtengordelnaampjes van De Generaal niet bij haar in de buurt komen. De volgende dag zag ik in welk literair hoogstandje ze bezig was: een Donald Duck-pocket. Ja, nee, daar moet je je koppie natuurlijk wel effe bij houden. De Generaal zelf belt graag, bij voorkeur lopend over het veld tussen de tenten in en het liefst als Halinamanda met de grachtengordelnaampjes buiten gehoorafstand is. Zou ie misschien…??? Nah… Het gezin heeft een aantal vouwstoelen en De Generaal zit op de enige hoge. Halinamanda zit net als de grachtengordelnaampjes op kinderstoeltjes en doet alles. Maar dan ook ALLES. De kids, de was, de afwas, de Donald Duck, en op de dag van vertrek het verwijderen van de haringen.
Nee, dan naast ons. Daar staat een jong Frans stel met twee meisjes: Alina en Clarice. Vooral Clarice, de jonsgte, is een portret. Altijd glimlachen, altijd zwaaien. Die pakt iedereen in met haar kraaloogjes. Op de ochtend van hun vertrek kwam ze met mama en Alina afscheid nemen van ons. Jan en ik kregen van beide meiden een kus op de wang. Daar smelt een mens toch van? Maar goed, De Generaal stuurde eerder in de week zijn twee vrouwelijke grachtengordelnaampjes naar Alina en Clarice met de opdracht: ga maar spelen. Famous last words: “Ik ga niet de hele tijd vertalen. Doe maar gewoon met gebaren”, om vervolgens alles te vertalen.
Op elf uur, op de oude plaats van Jozef en Corry Fritzl, staat inmiddels een Frans gezin. De tent stond net toen er op drie uur een ander Frans gezin kwam staan. Ze blijken elkaar te kennen. Volgens ons zijn de vaders broers van elkaar. Anyway, de twee gezinnen lopen/fietsen constant tussen de twee nederzettingen heen en weer en zijn een tikkie eh… apart. Ze groeten alleen als het ECHT NIET anders kan en ze pakken consequent de kortste weg naar elkaar en dat houdt in tussen de tent en de caravan van het gezin op twaalf uur door (en dus ook over hun veldje heen), omdat er achter dat tentje een gat in de heg zit. En dat scheelt weer twee meter omlopen, nietwaar? Maar dit zijn futiliteiten bij hun grootste pijnpuntje: het zoontje van het gezin op drie uur. Wat. Een. Draak. Hij wordt Petit genoemd, maar dat slaat niet op z’n waffel. Daar zit namelijk geen volumebegrenzer op en hij wordt niet gecorrigeerd. Dus ja… dan ga je gewoon lekker door. De draak z’n vocabulaire bestaat uit drie woorden: “NOÉ!!!” (Dat is z’n broertje. Of neefje, weet ik veel), “MAMAN!!!” (Want van haar krijgt ie alles gedaan) en vooral: “NON!!!” En alles keihard met dat schelle teringstemmetje van ‘m op een klagerige toon. Dwars door elke conversatie, merg en been.
Jan z’n vocabulaire bestond vanaf dat moment alleen nog maar uit “SSSSSSSSSSSSSSST!!!
Zucht. Bestond de wereld maar uit allemaal Claricetjes…