“Vette shit, man! Dat zie je alleen in films!” Ja, en in de presidential suite van een hotel in Erfurt, Deutschland. De seizoenshork kijkt z’n ogen uit als hij met Janneke een rondleiding krijgt in de hotelkamer waar hij zegt het hele weekend te blijven. Had dat gewoon gedaan, man! Dan was er misschien nog ergens een klein beetje romantiek uit je donder gekomen. Maar goed, deze woorden kwamen eruit toen hij de jacuzzi zag. Dat is nog eens iets anders dan een met water gevulde, palletgestookte giertank op je erf. Waar niemand met je in wilde overigens. I wonder why…
Volgens de staatsseizoenshork is het dit weekend erop of eronder. Ik weet allang wat het gaat worden, maar dit terzijde. Eerst wordt het erin. In de jacuzzi dus. Janneke zit al lang en breed heerlijk ontspannen in het water van het uitzicht over de stad te genieten, wanneer onze megaseizoenshork zich er letterlijk en figuurlijk in stort. Badkamertsunami. Eén ding is duidelijk: het is met recht een boer. En een hork. Maar dat wisten we al.
Even later zien we ze zowaar iets romantisch doen: ze kledderen hun namen op een chocoladehart. Dan zien we een ijsmomentje, waar Janneke van zijn ijsje proeft, er volgt een picknick op een plek waar in het weekend het mannelijke stapvolk van Erfurt in kennelijke staat waarschijnlijk tegen de gevel of in de rivier staat te pissen en zien we ze een fractie later (na een heleboel heen en weer gezeik over in het diepe springen, zwemmen of pootje baden, met de stroom mee of tegen de stroom in, blablabla…) door die rivier wandelen en verrek: er wordt gekust. Daarna een knuffeltje, maar dat feest is snel voorbij. Janneke vraagt aan de superseizoenshork of hij een beetje een kroelerd is. “Eerlijk? Nee.” “Ik wel!”, zegt ze onwaarschijnlijk vrolijk. “Dus dat is ook nog een probleem?”, vraagt de tactloze aartsseizoenshork. Janneke, die echt een lintje verdient voor haar nuchterheid en geduld, beweegt in alle opzichten voorzichtig om hem heen, hopend op een klein beetje toenadering. Zoals bij de picknick, toen ze het niet kon laten om hem even uit te lachen om zijn eetgewoontes. Hij propt onbehouwen een stuk worst in z’n laadklep op een manier die zij niet helemaal kan volgen, waarna de filosoof in de ultraseizoenshork ontwaakt: “Je stopt eerst een stuk in je mond, dan kun je een beetje kennismaken, daarna een beetje proeven en dan voelen.” “En, hoe voelt het?”, vraagt Janneke. “Nou, wel goed… Proeven wat je voelt. Het leven is net een stukkie worst.” Tuurlijk joh.
Op een terrasje zien we ineens de seizoenshork een beetje ontdooien als hij Janneke in haar ogen kijkt. Dat valt haar ook op en zij benoemt dat. “Kijk ik je diep in je ogen? Nou… dat valt wel mee hoor!” Dahaag, moment. Hij zegt het uitdagend te vinden, maar geen vlinders te voelen en hij is ook nog niet verliefd. De seizoensfilosoofhork oreert verder dat er vier v’s nodig zijn: “Vuurwerk, vlinders en verliefdheid.” Wij hebben het thuis nog eens een paar keer nageteld, maar volgens ons (de wiskundige en de leek) komen we maar aan drie v’s. Janneke’s geduld is eindelijk op en na een nogal ongezellig ritje in een treurig toeristentreintje zegt ze dat de bal nu bij hem ligt. Het hoge woord komt eruit: “Het wordt geen schot in het doel.” Zo. Bam, jonguh! Janneke voelt de teleurstelling (Niet doen, meid! It’s a lucky escape!!!), maar zegt zich er wel overheen te kunnen zetten. (You go, girl!!!) Vrij naar First Dates: “Gewoon vrienden blijven?” Tuurlijk joh…
Jaap en Marian met een i zijn best leuk samen. Voor hem is het allemaal nog een tikkie wennen en hij kan best af en toe een beetje stil zijn, maar die Marian met een i… die is echt straalverliefd!!! Ik had eerder gedacht dat hij enthousiaster zou zijn dan zij, maar het is precies andersom. Want ook bij Jaap hoor je twijfel. “Maar ik twijfel niet aan jou hoor!” Nee, Jaap is gewoon als de dood dat hij nu levenslang heeft en dat dus ze volgende week al met haar “ouwe meuk” op de stoep staat om voorgoed bij hem in te trekken. Jaapjaapjaapjaapjaap… het is een weekendje weg! Zo snel gaat dat allemaal niet. Maar goed, de eerste nacht samen zijn ze goed doorgekomen. Met een speciale blik in haar ogen vertelt Marian met een i: “We hebben de hele nacht heerlijk geslapen. Dat voelt heel goed; dat hoort er ook gewoon bij!” Jaja… Jaap gaat een stukje verder en vertelt dat ze zelfs lepeltje-lepeltje hebben gelegen. Mot niet gekker worden. Nou ja… dat wordt het wel: ze gaan vissen en slaan elkaar -letterlijk- aan de haak, hij maakt haar wijs dat ze vanaf Noorwegen Amerika kunnen zien (“Oh ja? Je kunt mij alles wijsmaken hoor!”) en zien we ze met vikingshelmen op kussen en vermomd als Mart Smeets (qua trui dan) rondlopen. Jaap zegt tot slot nog fijntjes dat ie het allemaal nog moet zien, als ze weer thuis zijn. Maar hij twijfelt niet over haar… Mannen. Blijft moeilijk.
Stinkin’ Steffi en Roel zijn gewoon he-le-maal hoteldebotel. Zij heeft geen stroomstoring meer; alle stoppen zitten er weer in en ze voelt zich zen. Zij ziet alleen wel een klein probleempje: hij woont 45 kilometer verderop en zij kan niet verder dan 5 kilometer van haar bedrijf zijn. “Geen probleem, dan rij ik toch 45 kilometer naar m’n familie en vrienden?” Roel draait er zijn hand niet voor om. Stinkin’ Steffi vraagt zich nog wel af waar hij met haar aan begint, omdat er veel makkelijker meiden te vinden zijn. Gut mens… je kan niet koken (maar daar heeft Roel “ons mam” veur) en je hebt het eerste uur last van je ochtendhumeur. That’s it. De opperseizoenshork heeft z’n hele leven al een ochtendhumeur. Dag en nacht. Da’s pas erg.
Wim en Marit hebben echt veel lol samen. Hij eet met z’n mes en stottert een stuk minder. Totdat ze gaan suppen dan, want hij concludeert dat het gewoon een cool wohoord voor peheddelen op een surfplank is. Het gaat ‘m goed af, maar hij dacht dat het echt hartstikke moemhoeilijk zou zijn. Hè, het ging zo goed, stottergewijs. Marit flikkert als eerste in het water en Wim daarna. Door toedoen van Marit. (Riep ie nou echt “tyfuswijf!!!” voordat ie viel? Ik zag in de vooruitblik van volgende week dat ie alleen aan kwam lopen. Dat zou een hoop verklaren… Hmmm…) Daarna sleept ze Wim met (dreigend) onweer de berg op en weer af via een openluchtexpositie. Niet dat hij daar voor de lol per sé heen moet, maar goed: hij doet het. Alles voor de liefde hè?
Paddobabe is nog steeds grieperig en inmiddels weet Maarten wel dat ie dan uit de buurt moet blijven. Die griep verdwijnt overigens als sneeuw voor de zon als Paddobabe winkeltjes ziet. Maarten wordt op een terrasje geparkeerd en Paddobabe waggelt met steeds voller wordende tassen voorbij. Hij ziet het toch niet zitten om achter haar aan te hobbelen en tassen vast te houden en zij ziet het dan weer niet zitten dat hij de hele tijd achter haar aan loopt. De interesses lopen toch al uit elkaar: hij is meer van de cultuur. Of dat nou oud (de poort van Hadrianus, die volgens hem 24 uur per dag geopend is) of nieuw (grafitti op diverse muren) is, maakt hem niet uit: hij maakt er een foto van. Michelle reageert verveeld: “Zullen we in de schaduw gaan staan?” Maarten reageert niet en maakt een foto. “Mooi!’, zegt ie. “Mooi dat je het mooi vindt…”, klinkt het nog verveelder. Zij denkt alleen maar: waaaaaaar zijn die winkeltjes??? EN ja hoor: ze vindt er weer één. Dit keer mag Maarten wel mee naar binnen, waar ie de schrik van z’n leven krijgt. Mevrouw heeft sieraden met maansteen ontdekt. Ze koopt iets, maar niet teveel hè? “Anders ben ik binnen één seconde zwanger, HIHIHIHIHIHIHIHIHIHIHI!!!” Ja mensen, maansteen is de steen van de vruchtbaarheid.
Ehhh… kweenie hoor, maar zuslief en ik bezitten ook sieraden met maansteen. Volop zelfs. En gewoon omdat we het mooi vinden. En weet je? Bij geen van ons heeft dit tot eigen nakweek geleid.
Ik bedoel maar.
Aan een tafeltje op een berg met uitzicht op Athene wordt er besloten dat ze nu niet alleen een Boer Zoekt Vrouw-setje zijn, maar ook een echt setje. De volgende ochtend krijgen we een glimp van de slaapkamer van het setje te zien. Geloof mij, dat was echt niet alleen lepeltje-lepeltje… En zwanger word je ook niet van een maansteen.
Danwiddedat.
Tot volgende week!