Archief | november, 2021

Badkamernomades

17 nov

Wij zijn langzaam maar zeker, beetje bij beetje, ons huis aan het pimpen. Of nee, nou ja… dat heet in deze tijden van klimaatcrisis natuurlijk gewoon verduurzamen.
Zo is de boiler allang verdwenen en hangt er nu een zuinige combiketel (nooit meer onder de douche er achter komen dat het warme water op is, tenzij de ketel het begeeft),
zo zijn de voor-, zij- en achterkant al verduurzaamd met nieuwe kozijnen voorzien van driedubbel glas met de AAA+++++++ status (het aantal plusjes is nattevingerwerk hè), is aan de achterkant het hele huis opnieuw gevoegd (was wel nodig ook; als je naar de voegen keek, dan sprongen ze er spontaan zelf al uit), krijgen we binnenkort zonnepanelen op ons dak en stopt er as we speak een DHL-wagen voor de deur die me een heel zuini… oh, dat was voor de buren. Ah, daar meteen achteraan komt DPD de straat ingesneld met mijn uiterst zuinige nieuwe lamp voor in de badkamer. Lichtopbrengst: kaliber stadionlamp. Verbruik: 12 Watt. En ja: op internet besteld. Maar nu rijdt er tenminste één auto met meerdere pakjes. En als al die mensen hun eigen pakje gingen halen, reden er meer auto’s heen en weer. Dus duurzaam. En los daarvan kan ik nu de deur niet uit om een lamp te halen. Want ook onze badkamer wordt gepimpt. En niet zo’n klein beetje ook.
Want als je in een huis uit 1985 een badkamer hebt uit 1894, dan wordt het wel eens tijd, nietwaar? En dus hebben we een paar maanden geleden de knoop doorgehakt. En over hakken gesproken: zo’n twee meter boven m’n hoofd, de betonnen vloer van de badkamer. Twee uur lang. Leuk joh!

De spullen waren de voorgaande week al geleverd. De tegels voor vloer en wanden (die heel raadselachtig bij elk pakje zwaarder werden), de wand voor de inloopdouche, de nieuwe wastafel, de onderkast, radiator, regendouche, de hele reutemeteut. Onder die reutemeteut valt geen ligbad meer. Dat is verleden tijd.
Het ding werd eigenlijk nooit meer gebruikt, maar ja… ik had nog wel wat badbruisballen op te maken de laatste week. En zo geschiedde…

En ineens zitten we op dag één. Snel allebei nog even onder de douche en rond 8 uur komt de opzichter met het rooster. Waar we tijdens de bestelling nog hoorden dat het een week of twee zou gaan duren, zien we nu aan het rooster dat dat een vrij positieve schatting was: het hele feest gaat zo’n beetje drie weken in beslag nemen. Tegelijkertijd met de opzichter komen de afplakkers, c.q. voorslopers binnen. Onze toiletten, hal, trap en overloop verdwijnen onder een vloerbedekking van ducttape, afplaktape en megasterk karton ofzoiets. Jan had van tevoren alle deuren al voorzien van doorzichtig plastic afdekzeil om stof in onze kamers te voorkomen, waarop de opzichter ons vertelt dat dat helemaal niet nodig had geweest. “Er komt een grote afzuiger in de badkamer en via een slang gaat alle fijnstof naar buiten.”
Ter verhoging van de feestvreugde moet ook nog even het water eraf, omdat de leidingen afgedopt moeten worden. Echt, je leert elke dag weer nieuwe woorden. De voorslopers halen alle onderdelen uit de badkamer en zetten alles op de stoep. Dag ligbad, dag douchecabine. Daarna wordt er met roze grafitti van alles op de badkamermuren gezet, waar de volgende ploeg weer mee aan de gang gaat.
Na de voorslopers komen de oorslopers. Letterlijk. Mijn hemel, dit zijn de zware jongens; de echte sloopploeg dus. Twee uur lang wordt er in de badkamer alles wat ooit onroerend goed was, roerend gemaakt. Wat een takkeherrie, zo twee meter boven je hoofd. Ik kan je vertellen dat een mens daar langzaam gek van wordt. Dit mens wel in elk geval..

Ondertussen gaat alle fijnstof dus via een slang door een kamerraam afgevoerd worden. En dat over m’n laserprinter heen van nog geen jaar oud die ik uit voorzorg al had ingepakt.. Maar dat was dus vóórdat ik wist dat “DE SLANG” door die kamer heen moest. En dat er sowieso een slang zou komen. Shiiiiiit! Shitterdeshitshit! “We gaan eerst even eten en dan gaan we verder mevrouw! Komt wel een klein beetje stof vrij…” Dus in die vijftien minuten pauze heb ik eerst in blinde paniek wanhopig geprobeerd m’n printer weg te tillen (maar ja, dat zware kreng over al die nieuwe badkamerspullen tillen was echt geen goed idee) om daarna al het plastic dat er in huis te vinden is om en over m’n printer heen te plakken. Hij zit dus nu onder 20 kilometer vuilniszak dat op z’n plaats wordt gehouden door 30 kilometer ducttape. Achteraf valt het allemaal enorm mee qua stof, maar dat weet je niet hè, als je beneden apathisch op de bank zit en kruisjes slaand denkt: is die schuifdeur van m’n Pax-kledingkast nou eigenlijk wel goed dicht op die kamer? En in je hoofd zie je jezelf al die hele kast opnieuw wassen en vooral: strijken…

Goed, nu hebben we een soort Ground Zero waar ooit onze badkamer was. En dan heb je wel eens dat je midden in de nacht – voor mij nou niet echt het moment om heel helder na te denken- even sanitair moet ontspannen, om daarna lekker in de badkamer met warm water je handen te wass… oh kut! Slaapdronken sta ik om half vier op de drempel van ons eigen Ground Zero. Er is geen wastafel meer. Sterker nog: er is daar helemaal niks meer. Shit. Dan maar terug om in het fonteintje van het toilet m’n handen te wassen. Met koud water… Gelijk wakker. En ondertussen denk ik: dit komt nooit meer goed. De volgende ochtend google ik het bouwbedrijf even. En daar zie ik prachtige badkamers op de site. Ik krijg weer wat hoop. Bovendien: ze “doen” gemiddeld 300 badkamers per jaar. Komt vast goed, ooit.

Dag 2. De loodgieter staat om 8 uur op de stoep. Hij stapt Ground Zero binnen, vraagt om “die map” met de tekening en kijkt rond. Terwijl hij de situatie in zich opneemt, hoor ik alleen maar: “Hmmm. Hmmm. Hmmm.” Waarbij de toon aan het eind van de “Hmmm” naar beneden gaat. In mineur. Dat wil je niet horen. Nee, wat je wilt horen is: “Oh,okee. Ja! Ooooh ja, zo. Aha… Okee, leuk!” In majeur dus. De loodgieter kijkt nog eens goed op de tekening en vraagt dan met een moeilijk gezicht: “Komt Jelle nog vandaag?” En wederom denk ik: dit komt nooit meer goed. Even later stopt er een zwarte luxe auto voor de deur waar opzichter Jelle uit stapt. Jelle, een zelfbenoemde autist die graag met kleurtjes werkt, komt langs met een emmer vol graffitibussen in verschillende kleuren en spuit instructies en markeringen op de wanden en vloer in vier verschillende neonkleuren. Daarna gaat de loodgieter – van ik vermoed Poolse origine- aan het werk. Radiootje aan op 100% NL: ook een manier om aan je taal te werken; de hele dag Nederlandstalige meuk aanhoren. Wel slim, maar ach… jongen toch. Wat een straf.
De husband moet laat beginnen, maar gaat al vroeg even heen en weer naar zijn werk: hij kan daar douchen in de docentendouche van de gymzaal. Als hij terug is, verzamel ik m’n toiletspulletjes en sta ik op het punt naar m’n schoonmoeder te vertrekken om te douchen. En precies op dat moment begint de loodgieter met z’n werk: herrie maken. Hij gaat de leidingen omgooien. En daarvoor moet ook hij weer gaan hakken, breken en frezen. En het water gaat er weer af. Ik ben blij dat ik even de deur uit kan.

Dag drie. Jan en ik zijn inmiddels volleerde badkamernomaden. Hij gaat weer douchen op school en is gelukkig iets vroeger klaar vandaag, dus dan kan ik daarna gaan douchen bij zus. Zie ik Mickey, m’n eigen katmans ook nog een keer, die voor de gelegenheid even bij z’n “tante” logeert.
Maar zo ver is het nog niet, want even voor negen uur stopt er een busje met alweer een nieuw gezicht. Ik trek de voordeur open en voor m’n neus staat een enthousiasteling met een peuk in z’n hoofd, die hij netjes buiten op rookt. “Ah, de timmerman!”, zeg ik alsof ik niet net nog even op het rooster heb gekeken wie we vandaag over de vloer zouden krijgen. Hij knikt instemmend. “Maarreh… er valt weinig te timmeren, toch?” “Ja, kloept. Iek ga vandaag het elektra doen.” Hij ziet m’n gezicht en vertelt snel dat hij eigenlijk ook electricien is. “En iek ga de vloer storten!” En meteen denk ik weer: dit komt nooit meer goed. De elektrische timmervloerstortman loopt de trap op naar Ground Zero. En ook hij kijkt rond en maakt geluiden waar ik niet per sé vrolijker van word. “Ja, dit moet je dus niet doen hè?”, zeg ik quasi-benauwd. “Dat deed je collega gisteren ook, dus ik denk meteen dat we iets onmogelijks willen.” Maar dat blijkt niet het geval. Het zal er wel bij horen. Er moet vandaag gefreesd worden. Fijn joh… Deze meneer heeft wel heel slim geen radio hoorbaar aan; hij luistert zijn muziek via Bluetooth op z’n telefoon. Heerlijk. Totdat hij mee begint te zingen. Enne… dat is geen 100%NL vandaag. Eerder 100%TK. En ja, hij zingt hard.
Rond het middaguur komt z’n collega erbij; één van de voorslopers van dag één. Die nu, nadat hij hoorde dat we slangen hebben, eigenlijk niet meer naar binnen durft. Duitse herder is blijkbaar prima, maar die slangen…Heheheh…
Als Jan met z’n half natte handdoek uit school komt en naar boven loopt om even een kijkje te nemen en de handdoek in de wasmand te gooien, kan hij het niet laten. Hij maakt een opmerking tegen de voorsloper met slangenangst, houdt z’n handdoek omhoog en zegt: “ik heb er ééntje voor je meegenomen.” De arme jongen schiet een meter de lucht in en vlucht half het toilet in. Geintje natuurlijk. Rotgeintje, maar wèl leuk. En uiteindelijk komt alles nog goed als Jan thuis is: meneer gaat mee naar de slangenkamer. En zelfs nog met een slang op de foto. Kijk…

Dag vier: Niks! Nada! Nakkes! De heren waren gisteren eerder klaar en dus kan de boel vandaag lekker even uitharden. Oh ja, wel even douchen bij m’n schoonmoedertje. Daarna met natte haartjes en een kopje thee op de bank. Met een warme stroopwafel erbij, m’n schoonmoeder kennende. Heerlijk…

Dag vijf, na het eerste weekend zonder badkamer. Tijd voor de stukadoor. Even voor negenen stopt er een brandschoon busje. En waar ik een Pool verwacht (die zijn toch allemaal stucadoor???), stapt er een onvervalste kaaskop in (nog) smetteloos witte kleding binnen die zich eerst excuseert omdat hij vanwege de file te laat is. Hij vertrekt naar boven, zet z’n radio zachtjes aan, drinkt 3 koppen koffie en vertrekt om kwart voor twee weer. En waar ik normaal wel eens moet zoeken naar het lege koffiekopje, komt hij ‘m nog even keurig bij me afleveren.
Heerlijk zeg, een dagje geen stof en geen herrie. Wel retestrakke muren voor de tegelzetter en een supermooi plafond. Voor het eerst denk ik niet “dit komt nooit meer goed.” Morgen wederom niemand over de vloer: de 70 à 80 liter water moet er eerst even uitwasemen.

Dag zes. Een dag rust…

Dag zeven. Dag, rust. De tegelzetter komt vandaag. Hij wordt even op weg geholpen door een collega die hier al eerder was en gaat daarna met een noodgang aan het werk. Ik bied de harde werker een kopje koffie aan en leg ‘m uit dat hij het best even kan kloppen als hij de woonkamer in moet, zodat ik de hond even in de bench kan doen. Voor de zekerheid. Hij kijkt angstig en zegt in gebrekkig Nederlands dat hij niet binnen zal komen. Nou weet ik dat we een Duitser in huis hebben die goed luistert en echt een schatje is, maar ik kan me voorstellen dat iemand als de dood is voor zo’n vijfjarige harige stuiterbal. Maar nee, de angst zit ‘m in de andere huisgenoten. “Ik hoor van collega jullie hebben sjlangen! Ik niet naar binnen komen!” Het verhaal van z’n bange collega die uiteindelijk met een spier van twee meter lang en zeven centimeter doorsnee in zijn handen op de foto ging, maakt geen indruk. Hij weet niet hoe snel hij de benen moet nemen als hij klaar is.

Dag zeven. Weer even rust. Kan de boel alvast een beetje drogen. Vrijdag de rest.

Dag acht. De anti-sjlangenman heeft een collega meegenomen. “Dg. Ik bn Gino.” Het klinkt Italiaans, maar het zou ook zo iets Slavisch kunnen zijn. Ik ben gestopt met nadenken over waar iemand vandaan zou kunnen komen. Gelukkig heb ik ook geen mogelijkheid om na te kunnen denken, want er worden weer tegels gezaagd. Je zou zeggen dat je aan die herrie went, maar niets is minder waar. Overigens gaf Nino accentloos antwoord op de vraag hoe en waar hij z’n koffie drinkt. Ik denk eigenlijk gewoon dat z’n klinkers het voor negenen nog niet doen. Maar: aan het eind van de dag hebben we een volledig betegelde badkamer. En voor het eerst denk ik: “het komt goed.”

Dag negen. Om half tien is de weekendrust voorbij: er wordt gevoegd. Door “Dg ik ben Gino” en nog iemand van wie ik geen idee heb hoe hij heet. Ik weet alleen dat hij suiker in z’n koffie heeft en heel veel herrie maakt. Niet qua slopen, maar qua eh… tja, nou ja… laten we zeggen dat ik ineens twee pubers van een jaar of 35 in huis heb. Joelen, gillen, lachen, zingen. Ach, de deur is dicht en ik laat ze maar. Gooi er af en toe koffie in en that’s it. Totdat ze klaar zijn. Dan wordt er op de deur geklopt en ja hoor: ook zij willen de slangen zien.
Dag tien. De loodgieter komt. Het is dezelfde man die de vloer heeft gestort. Hij zal vandaag de badkamer gaan inrichten en alles aansluiten. Heerlijk! Ook fijn: de zonnepanelen worden vandaag geplaatst. Die gasten zijn er net voor half acht. Terwijl alles in de badkamer op rolletjes loopt, gaat dat bij de zonnepanelen iets minder: de buurman bemoeit zich er tegenaan. Het Rijdende Rechter-riedeltje: de erfgrens. Gelukkig wordt het niet met mij gecommuniceerd, maar via de zonnepanelenman. Dus wederom via-via. (Was met de voegenman ook al.) Maar goed; ik kruip meteen in de materie én bel de gemeente om het één en ander na te vragen. Conclusie: hij heeft geen poot om op te staan, want op een schuin pannendak mogen zonnepanelen tot op de erfgrens worden gelegd. Zucht. Ik loop er even heen om het één en ander te bespreken. Direct. Niet via-via. Stukken handiger namelijk.

Dag tien: in principe een droogdag. Totdat ik constateer dat de muur van de kamer die grenst aan de badkamer flink beschadigd is. Bovenaan een gat op de plek waar er gefreesd is en onderaan (zie ik gelukkig als de reparateur nog net niet weg is), nog een stuk los pleisterwerk waar een gat van 10 centimeter doorsnee zit. We kijken daardoor heel mooi tegen de achterkant van de nieuwe contactdoos aan. Maar goed, een appje naar Jelle en binnen no-time is de boel gerepareerd. Ideaal!

Dag 11: de kitter komt. Alleen geen idee hoe laat; Jelle was het vergeten door te geven. Dan maar weer appen. Snelle Jelle laat het weten: tussen 9 en 11 uur komt de kitter. Heel fijn; dan kan ik om 8 uur nog even bij schoonmoeders een douche pikken.
De kitter is binnen no-time klaar en nu mag het zwikkie 24 uur niet nat worden en 48 uur niet worden schoongemaakt. Jan en ik blijven er gewoon maar 48 uur uit, voor de zekerheid. Dan nog maar even buiten de deur douchen. Ach… we zijn het inmiddels wel gewend.

Inmiddels is alles droog, is de opzichter geweest voor de oplevering en hebben we gewoon een heerlijke badkamer. Ik denk elke dag nog dat ik in een hotel aan het douchen ben. Pure luxe! Ground Zero is niet meer; zalig!!! En eerlijk is eerlijk: ik ben ook wel even klaar met bouwvakkers over de vloer.

Gelukkig krijgen de buren deze week nieuwe kozijnen. Ik ga me voor de zekerheid even verder inlezen over de erfgrens…

Advertentie