Archief | april, 2013

Het Koningslied (2013)

22 apr

Doe ik het wel, doe ik het niet? Doe ik het wel, doe ik het niet? Natuurlijk doe ik het! Ik heb het eens even allemaal een dagje op me laten inwerken en ja, ook ik heb er een mening over. Waarover? Het Koningslied natuurlijk. En daar ga ik jullie nu mee vervelen.

Kijk, de muziek op zich is best mooi, maar helaas al een paar keer eerder gebruikt. Toegegeven, het is wel zo’n deuntje wat je al snel speelt wanneer je een beetje op een piano zit te pielen en je rechterpink ineens toevallig naar beneden valt. Maar die tekst… Okee, daar heeft John Ewbank (als het goed is) niet aan meegeschreven. Nee, dat heeft ie overgelaten aan doorgewinterde tekstschrijvers als Jack Poels, Alain Clarke, Guus Meeuwis en Daphne Deckers. Daphne Deckers??? Is dat niet dat eeuwig verbaasd kijkende voormalig fotomodelletje/zelfbenoemd schrijfster van columns, boeken en scenario’s/presentatrice? Die? Ze schrijft boeken over het krijgen van kinderen, onder andere. Nou, ik heb uit zeer betrouwbare bron dat je daar niet echt een boek van mevrouw Deckers voor nodig hebt, maar dit terzijde. De keuze voor de andere schrijvers kan ik nog wel een beetje begrijpen, omdat Jack P., Alain C. en Guus M. wel gewend zijn om tekst op muziek te krijgen, maar sorry hoor: het schrijven van een boek of een scenario lijkt me toch een ander vak. Misschien heeft het iets te maken met het feit dat manlief Richard K. in het comité Nationale Inhuldiging zit? En dat dit Koningslied een initiatief van dit comité is? Hmmm… (Hand onder je kin, je wijsvinger naar je mondhoek wijzend en draai je ogen naar het plafond. Ja hè? Je ziet het nu ook ineens…)
Wij, de onderdanen, hadden de gelegenheid om onze hersenspinsels in te sturen en eerdergenoemd kwartet heeft daar een nogal warrige en onzinnige tekst van gemaakt. Ja, die “W van stamppot eten” kennen we nu wel, maar wat te denken van: “Ik zal strijden als een leeuw tot het jou (Wim-Lex dus) aan niets ontbreekt.” Neem gerust van mij aan dat het onze (toekomstige) koning aan vrij weinig ontbreekt. Maar goed, dat soort vaagheden. En dan heb ik het nog niet eens over de fouten die er in de tekst staan. Dat ga ik ook niet doen, daarvoor staat er straks een mooi linkje naar een filmpje van een Neerlandicus die het allemaal even piekfijn aan ons uitlegt. (En neem ook even de moeite om het antwoord van Katinka Polderman op het Koningslied te bekijken, dat staat er meteen onder.)
En dan die rap… Jaaaaaaaaa, het zal wel van deze tijd zijn, maar mensen… het past niet!!! Zie je het voor je? Het volk zou het Koningslied massaal mee moeten gaan zingen. Jaja… Hoe ik die rap uit m’n strot moet krijgen, geen idee. Maak dan gewoon een aparte Koningsrap naast het Koningslied. Als daar zo’n behoefte aan is. Toch?
Nee, dan die clip. Get-ver-dem-me. Je ziet meteen wie er nog meer in het comité Nationale Inhuldiging zit: Joop van der Ende. Die heeft namelijk zijn hele personeelsbestand opgetrommeld. Alles en iedereen die ooit in een door Joop van der E. geproduceerde voorstelling of tv-show heeft gestaan, zit er in. Om nog maar te zwijgen van de kruiwagengeneratie. Willeke Alberti (zelf al kruiwagenkind en jemig… verlangen jullie ook ineens terug naar “Juliana bedankt” van haar vader?) zingt met zoon Johnny de Mol (kan die zingen dan?), Pa Froger staat naast zoon Froger (kunnen die zingen dan?) en Gerard Joling staat als plaatsvervanger van Hazes tussen “Dré en Rox” in. (Ik blijf het niet zeggen…) En wat doet Jack van Gelder daar ineens? Naast nog een kruiwagenkind, Babette van Veen… Als je talent hebt en je treedt dan in de voetsporen van pa of ma, dan zul je mij niet horen, maar mijn hemel… er loopt toch wel meer kwaliteit rond? Het mooiste in de clip vond ik eigenlijk dat shot met Kabouter Buttplug op de achtergrond. Was dat een teken?

En nu krijgt John E. kritiek over zich heen. Kon het hem eerst niets schelen, inmiddels heeft ie het nummer teruggetrokken. Hij heeft dan misschien niet aan de tekst mee zitten pennen, maar hij was wel de producer en had dus aan de rem kunnen en moeten trekken. En er gewoon één echte tekstschrijver op moeten zetten. Ook dan hadden er misschien wat rare dingen in gestaan, omdat je nu eenmaal concessies moet doen als je tekst en muziek samenvoegt. Het moet wel “lekker bekken”, uiteraard. Maar het kan stukken beter dan wat het uiteindelijk geworden is.
Ooit, in een ver verleden was er ineens Idols. De voorganger van programma’s als X-Factor, Popstars en The Voice Of Holland. Als je daar in het vierde seizoen iets raars deed, zoals met een eigen nummer auditie doen, dan werd je genadeloos neergesabeld door de jury die dat jaar bestond uit Gordon, Jerney Kaagman, Erik van Tijn en…. John Ewbank. Ik vraag me af of ie iemand met dit nummer door had laten gaan.

Kan aan mij liggen, maar ik denk het niet…

De tekst gefileerd door een Neerlandicus:

En het redelijk briljante antwoord van Katinka Polderman:

Advertentie

Rituelen (2013)

15 apr

Geplaatst op 14 april

Onlangs was het weer eens zover. Vanwege de ziekenhuisopname van een tante togen moeders en ik richting Friesland. Tikkie onverwacht, dat wel. Maar wel leuk vanwege het verrassingseffect.
Maar ja… Harlingen heeft geen ziekenhuis meer, dus moesten we naar Sneek. Dat is op zich niet erg, maar minder is dat ik dan maar één klein kansje heb. Of eigenlijk twee. Maar ja… dat is nooit genoeg natuurlijk. Daarom is het zo fijn om naar Harlingen te gaan. Heb je meer kans. Zo simpel is het.

De weergoden waren mij goed gestemd: net voor Den Oever hing er een strakblauwe lucht boven ons. Dit moet goedkomen! Heerlijk!!! Even stoppen bij het Monument. Trappen op en turen maar. Ja! Nee. Ja? Nee. Hè shit… wel boten. En zeedamp. En ook niet helemaal de goede plek, maar ja… Je kijkt van boven, dus het had gekund.
Dan verderop nog maar een poging doen, bij Breezanddijk. Hup, de snelweg af, even over de weg heen en dan een half minuutje illegaal op het fietspad parkeren. Meestal is het daar wel raak. Maar nee hoor… Schitterend weer, maar helaas…

Als we van de Afsluitdijk af rijden, vervolgen we onze weg naar Sneek. Jammer. Kans verkeken. Als we gewoon naar Harlingen zouden zijn gegaan, dan waren we eerst naar de haven gereden. Uiteraard. En dat gaat al jaaaaren zo. Kijk, nu zit ik zelf achter het stuur, maar toen ik nog een chauffeur had in de vorm van mijn vader, was het ook al zo. Weliswaar met het nodige protest.
“Pa! Effe langs de haven hè?” “Mot dat nou?” (Of iets van gelijke strekking). Ja, dat mot. Anders was ik de rest van de dag niet te genieten.
Tijdens het verblijf in Harlingen werd de haven nog menigmaal aangedaan. Altijd uitstappen en turen maar. Als ik overdag was geweest, dan moest het ritueel die avond ook nog even herhaald worden. Vaak weer met het nodige gemopper, maar ja… wat moet, dat moet. En dit moet.
Aan het eind van het weekendje Harlingen wist meneer het al: langs de haven. Soms met het commentaar: “Je ziet toch niks…” Maakt niet uit. En daarna snel richting de Afsluitdijk. Daar dacht ie lekker met een noodgang overheen te rijden. Nou, dacht het niet! “Pa! Effe d’r af bij Breezanddijk hè?” Gemompel van de bestuurdersstoel. Alsof dat indruk op me maakt…

Ik ben niet de enige hoor. Er zijn er meer in de familie. Ma bijvoorbeeld. Of broertje. Op de avond voordat we een bruiloft in Harlingen hadden, kwamen we elkaar tegen. Zonder af te spreken stonden we op hetzelfde moment op de kade. Hij vanuit Groningen en wij vanuit Vlaardingen.

Tja… m’n oude chauffeur is er niet meer. Binnenkort mag ik er weer eens echt heen: m’n mooie, prachtige, schitterende, geliefde Terschelling. Met m’n nieuwe chauffeur/vriendje. Ideetje van hem. Ik moet hem alleen nog voorzichtig een beetje voorbereiden op een paar ritueeltjes. Zoals daar zijn: het kussen van de grond, het knuffelen van de Brandaris, het kopen van boeken, stickers en andere prullaria (daar heb je nooit genoeg van) en het met tranen in m’n ogen op het dek staan als de boot weer wegvaart. Laat me dan maar even. Gewoon even een arm er omheen en dan komt het wel weer goed. En o ja… héél belangrijk: op de terugweg ook nog heel even naar boven bij Breezanddijk en dan een minuutje stoppen op het fietspad. Zonder mopperen, dank u! Zelfs als het mistig is…

Algemeen Beschaafd Marktplaatsiaans (2012)

15 apr

Geplaatst op 12 juni

Marktplaats. Zo leuk, als je tenminste de Nederlandse taal beheerst. Dat dat voor de meesten niet het geval is, zorgt dan weer voor een mengeling van verbazing, schaamte en de nodige lachsalvo’s bij ons thuis.
Heel af en toe zitten er echt juweeltjes van advertenties bij. Zoals deze, voor een baardagaam. M’n vriendje vond ‘m en was zo lief ‘m naar mij door te sturen.
En ik wilde ‘m jullie niet onthouden.

Ga er maar even voor zitten; zo erg had ik ze ook nog niet gezien.

mooie baardagraam man , Te koop zonder terraum

Kenmerken
· Soort:
· Hagedis
· Leeftijd:
· 0 tot 2 jaar
·
·
· Eigenschappen:
· Tam

Beschrijving
hallo allemaal

ik bied hier me baardagaam aan.

ik doe hem weg wegens verhuizing.

ik heb momenteel teveel pertielen zitten.

om mee te verhuizen .

de baardagaam is echt lief .

hij vind aan dag echt leuk, hij is ok handtam.

als je de terraum open, doet dan komt die gelijk op je hand zitten .

en doe ok wel is de wasbak vol laten lopen met water .

en dan laten zwemmen 3 of 4 keer in week

vinden ze helemaal geweldige

en daar blijven ze lekker actief bij

alleen zonder terraum

doe een leuk bod .

en dit geweldige beest is dan van u .

mailen kan ok altijd …

Nou… ik heb m’n antwoord al klaar:


Ik wil best die baardagraam hebbe.

Lijk mij erg handig zo’n beest.

Om mee te verhuizen.

Eg handig dat ie zelf de wasbak vol kan laten lopen.

Heb alleen geen idee wat pertielen zijn.

Of terraums.

Denk dat ik jouw geen plesier doe met geld.

Eerder met een cursus vautloos schrijfe.

Krijg je zo ook nog een beetje aan dag.

HELP!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

Dingetjes (2012)

15 apr

Geplaatst op 20 mei

Eten boven een schoteltje, tegen de kruimels.
Het licht uitdoen bij het langdurig verlaten van een ruimte.
De TV nooit op stand-by stand laten staan.
De kachel niet onnodig laten branden.
Het familie-trucje met het molentje. (Je legde het nooit aan me uit, maar grote broer heeft het me alsnog geleerd.)
Iets hebben met water.
Iets hebben met bootjes.
De Hollandse pot; vooral “natte uien” met jus en Maggi.
Dolgelukkig zijn op de kade van Harlingen met de Brandaris in het zicht.
Pissig zijn als het dan mistig is (maar dan tòch naar de haven moeten).
De grond kussen na aankomst en met natte ogen op de veerboot staan bij vertrek, kortom: leven onder de rook van Rotterdam, maar wel met ons hart op Terschelling.
Voor de rest toch wel lekker nuchter tegen dingen aankijken.
Koppig zijn als het moet.
Het de Jong-neusje.

Elkaars handschrift niet kunnen lezen, maar het wel mooi vinden van elkaar.
Elkaar af en toe eens lekker in de haren vliegen. (Ongelijke strijd: ik heb veel meer haar).
Toekijken hoe je voor de spiegel je haar kamt en dan bloedserieus vragen: “wat sta jij nou te doen?” (Zo flauw, maar hij bleef leuk…)
Ma lekker stangen door “ruzie” te trappen.
Gewoon af en toe ouwe gek tegen je zeggen zonder verdere consequenties.
Een boot voorbij zien varen, de vlag niet herkennen en het straks aan jou thuis vragen.
Het gevecht om de krant.
Verhalen aanhoren over vroeger.
Peen en erwtjes: jij de peentjes, ik de erwtjes.
Probleempje met m’n auto aan jou voorleggen.

M’n huisje laten zien en dat jij dan alleen had gezegd: “ja, mooi”, terwijl je gewoon apetrots zou zijn, maar dat vooral niet liet merken.
Jan en z’n gezin aan je voorstellen en zien hoe goed jullie het met elkaar hadden kunnen vinden.

Gewoon zomaar wat dingetjes die we samen deden en wat dingetjes die ik dolgraag met je had willen delen.

En wat dingetjes waarvan ik de laatste jaren pas denk: “jemig, dat deed pa ook altijd…”
Of iemand die, nadat ik een droge opmerking maakte, zegt: “dat zou je vader ook zo gezegd hebben…”
Okee: jij hebt nooit de Skylger grond gekust en ik heb jou nog nooit met tranen op de veerboot zien staan; jij zat dan al lekker een dek lager de krant te lezen. Kon jou het schelen…

Vandaag is het alweer tien jaar geleden. Alsof het gisteren was.
En elke dag zit je nog in m’n hoofd, in m’n hart en vooral in m’n doen en laten.
Je bent niet helemaal weg; je zit nog in me.

X

Best lastig… (2012)

15 apr

Geplaatst op 26 maart

Weet je wat mij nou mateloos irriteert? Dat ik al bijna een jaar lang een blogje, waarin ik een probleem behandel, in m’n laptop heb staan, die ik nog niet de wijde wereld in heb gegooid. En nu is het te laat. Ik heb namelijk het nieuwe boek van Paulien Cornelisse gekocht (“En dan nog iets”, aanrader!) en ja hoor: laat zij dit probleem nou ook beschreven hebben. Maar goed: zij op haar manier, ik op de mijne en waar het op neerkomt, is dat we allebei op onze eigen manier met hetzelfde probleem worstelen en daarom denk ik dat er misschien meer mensen zijn die er ook last van ondervinden. Dus vooruit: beter laat dan nooit… Hier komt ie. Misschien kan ik er nog iemand mee uit een depressie helpen…

Het is alweer een tijdje aan de gang, maar ik kan er nog steeds niet aan wennen. In huiselijke kring heb ik al vaker mijn verbazing kenbaar gemaakt en dan krijg ik wel een soort uitleg dat het in het land van herkomst wel zo hoort, maar toch… Ik heb er problemen mee. En ik ben opgegroeid met hoe wij het hier doen. Ik zal zo vertellen waar ik het over heb. Eerst terug naar hoe het begon.
Vroeger, toen ik zes jaar was, leerde ik lezen op school, Ja, net als jij daar. Anders las je dit niet. Duh…
Op dag één leerde ik de letter o. Uit te spreken als de “ohh”. De juf had een plastic bordje met die letter er op en die hing ze aan een haakje tegen de muur. Ineens had ze nog zo’n bordje in haar hand en dat werd naast het eerste bordje gehangen. “Twee ohh’s naast elkaar, dat spreken we uit als ooooooo”, zei de juf. O. Nou. Duidelijk. Maar toen, op dag twee, werd het tricky. Twee andere letters. De “Buh”en de “Mmm”, of zoiets. Die twee nieuwe letters werden respectievelijk voor en achter de twee “o’s” aan de muur gehangen. En ziedaar: mijn eerste woord: boom. Apetrots was ik dat ik dat al, na mijn tweede dag op “de grote” school, een woord kon lezen en, ook niet geheel onbelangrijk, schrijven. Het duurde niet lang voordat ik, gezeten op de achterbank van de auto, mijn ouders tot wanhoop dreef met mijn wijsneuzerigheid. Op de snelweg zag ik steeds borden met daarop de aanduiding dat er een afrit aan kwam. Dat kon ik natuurlijk nog niet lezen, maar wel wat er achter stond: 500m.
”Dat kan ik lezen! Dat kan ik lezen!” “Oh ja? Wat staat daar dan?” Wat??? Konden ze dat echt niet zelf lezen??? “Nou, gewoon… daar staat vijf oom.” “Vijf oom?” Ja, logisch toch? Als B+O+O+M boom was, dan was dat alles zonder B gewoon oom. “Nee joh”, zei m’n moeder. “Dat slaat op de afstand. Het betekent dat de afslag 500 meter verderop is.” Jaja. Nou, dat zal allemaal dan wel, maar daar staat toch echt vijf oom hoor.
Terug naar school. Elke dag kwamen er meer bordjes tegen de muur te hangen en telkens was dat precies één woordje. Boom, roos, vis, vuur… steeds weer een nieuw woord.
En zo leerde ik lezen. Eén voor één kwamen alle klinkers en alle medeklinkers langs. Maar ja, er was meer: de A met de U samen werd AU, net als de O en de U samen. Alleen een beetje lastig dat je dat dan weer anders schreef. O ja: de G en de combinatie van C en H sprak je ook hetzelfde uit. Mmmm… lastig. Dat hadden we nog de E en de U voor in de keuken en de U met de I samen was weer handig als je bijvoorbeeld uien nodig had. De E en de I was weer fijn om eieren te kunnen lezen, terwijl de I en de J weer van pas kwam als je ijs wilde hebben. En zo hadden we ook de combinatie O en E. Als in vroeger. Best simpel eigenlijk.
Tot een paar maanden geleden. Dr. Oetker. Inderdaad. En nu weet iedereen precies waar ik heen wil.
Want ja, klopt: auf Doitsj wordt de combinatie “OE” uitgesproken als “uhhh”. Maar ja… Als je al jaren op onze markt opereert onder de naam zoals we dat hier uitspreken, dan kun je verwachten dat we niet met z’n allen staan te springen om dat in het vervolg ook echt op z’n Duits te gaan doen.
Kijk, wij volwassenen trekken het nog wel. Maar HOE ga je het de verse “boom, roos, vis, vuur-generatie” uitleggen? Nou, niet dus. Dus ouders van Nederland, wees voorbereid dat uw kind in de supermarkt zal gaan vragen om het “wolkentutje” van “Dr. Utker” en probeer niet te verbaasd te reageren als uw kind verrukt uitroept: “Kijk mamma! Er loopt een kuh in de wei!!!” Uw kind kan er tenslotte ook niets aan doen…

Blankenburgtunnel, deel twee. (2012)

15 apr

Geplaatst op 29 januari

Twee blogjes terug heb ik mijn mening geventileerd over de voorgenomen Blankenburgtunnel. Ik heb toen een mail gestuurd naar de 150 kamerleden die zich over de plannen van de minister zouden gaan buigen (zie blog). Hier het vervolg…

Ik heb inderdaad wat reacties gekregen van Kamerleden. De Kamer heeft de minister begin januari een behoorlijk aantal vragen voorgelegd (stuk of 85), omdat er dus één ding wel heel erg duidelijk is geworden: deze minister heeft dingen niet goed doorgedacht, te veel gekeken naar de financiële kant en te weinig onderzoek laten doen naar het alternatief, de Oranjetunnel. Dus mevrouw Schultz is naar huis gestuurd om de boel nog eens te overdenken.
En nu wordt de beslissing dus komende week genomen…

Natuurmonumenten zit ondertussen ook niet stil en maakt nog snel een geweldig protestfilmpje, met commentaar van Martin van Waardenberg. En de vraag aan medestanders om dit filmpje door te sturen naar leden van de Tweede Kamer. Dus daar ging ik weer…

Geacht kamerlid,

U heeft ‘m vast al eens voorbij zien komen: het “protestfilmpje” dat door natuurmonumenten is gemaakt. In het filmpje wordt, weliswaar op een humoristische wijze, duidelijk gemaakt waarom de Blankenburgtunnel geen goed idee is.
Als u het filmpje nog niet heeft gezien, dan wil ik u vragen om deze alsnog te bekijken. Het neemt, inclusief het lezen van deze mail, slechts twee minuten van uw tijd in beslag. Dus aangezien u dit nu toch al leest: u bent bijna op de helft… Het is inmiddels vijf voor twaalf voor een prachtig en uniek gebied tussen Vlaardingen en Maassluis. Alstublieft, laat uw verstand spreken, volg uw hart en gezond verstand en laat uw stem (en daarmee de mijne) gelden en zeg NEE tegen de Blankenburgtunnel.

Met vriendelijke groet,
Anneke de Jong, een bezorgde bewoonster van Vlaardingen.

Dank u wel!

Ik ben wederom benieuwd…

Zo, dat hebben we ook weer gehad. (2012)

15 apr

Geplaatst op 22 januari

Ik weet het niet, hoor. Ik ben niet zo’n zure die een ander niks gunt. En ik ben zeker niet jaloers. Integendeel. Ik ben meestal best wel trots als iemand ons kikkerland weer even op de wereldkaart zet door iets moois te presteren.

Neem nou zo’n Laura Dekker. Een jong ding met een lekker eigen willetje, iets te rijke ouders, een knijter van een zeewaardig zeiljacht en een gezonde dosis schijt aan de leerplichtambtenaar. En o ja, een enorme hang naar aandacht. Pa en ma vinden alles wat Laura denkt en doet, geweldig. Dus gaat ze in haar eentje (nou ja, eentje…) de wereld rondzeilen. Als jongste ooit.

Na wat geharrewar met jeugdzorg en meer van dat soort lieden en na de uitspraak van een rechter die haar in haar gelijk stelde, koos ze het ruime sop. Vanuit Zeeland naar Portugal (met haar vader) en daarna richting Sint Maarten, waar ze gisteren, bijna precies een jaar na haar vertrek daar, arriveerde. Als jongste ooit. Alleen niet meer varend onder de Nederlandse vlag. Want Laura’s avontuur komt tot een eind en dan ebt de aandacht weg, dus moet je iets anders verzinnen om jezelf in de kijker te werken. Dus besloot ze de Nieuw-Zeelandse vlag te hijsen. Ze schijnt naast de Nederlandse en de Duitse nationaliteit ook nog eens de Nieuw-Zeelandse nationaliteit te bezitten, dus ja… waarom niet? (Ik ken trouwens iemand in de politiek die nogal wat moeite heeft met mensen met meerdere nationaliteiten, zeker bij een grote groep “medelanders”, maar die hoor je nu ineens niet nu het gaat om een meisje met een bijzondere prestatie èn, ook niet geheel onbelangrijk, dezelfde haarkleur. Nou ja, bijna dan…) Maar goed, Laura vaart dus niet meer als Nederlandse rond. Eén van de redenen daarvan is dat er weer eens mot is met de leerplichtambtenaar. Gaap. Die vindt dat ie de laatste tijd te weinig huiswerk van Laura via de satelliet ziet verschijnen. Ja… daar zit wat in. Aan de andere kant: ze woont niet in een huis; wel op een boot, dus kun je dan spreken van HUISwerk? Jahaa… daar zit ook wat in, hè? Maar goed, Laura baalt een beetje van die vervelende leerplichtambtenaar. Waar bemoeit die man zich eigenlijk mee? Heel gek misschien, maar ik denk dat er wel meer kinders zijn die ervan balen om in de schoolboeken te moeten zitten, maar ja… er is altijd nog zoiets als leerplicht. Zelfs als je Laura Dekker heet en je ouders je niet gewoon thuis kunnen houden. Raar hè?
De andere reden die aangevoerd werd, is het weer. Ach gut… Maar goed, het verklaart wel waarom de Duitse vlag niet in top ging… Zelfde pokkeweer als in Nederland, blijkbaar…

Goed, Laura heeft het helemaal gehad met Nederland en gaat in Nieuw-Zeeland wonen. Pa en ma hebben geen reet te vertellen verder. Laura soms ook niet: Guinness erkent haar record niet om andere kinders van dit soort rare fratsen af te houden. En gelijk hebben ze!

Laura, je hebt een topprestatie geleverd. Knap hoor. Ga nou maar lekker naar Nieuw-Zeeland, dan zijn wij hier eindelijk van je gezeik af. Pffff…

Blankenburgtunnel??? NEE!!! (2011)

15 apr

Geplaatst op 10 december

Sjongejongejonge… Onze minister van Verkeer en Vis, zoals mijn zus altijd zegt, heeft heur veurkeur uitgesproken voor een tunnel met daaraan een stuk snelweg vastgeknoopt die eigenlijk door mijn voortuin gaat lopen. Dat vind ik nog niet eens het ergste, maar dat ie EN niet nodig is (althans, niet daar), EN een berg geld kost (volgens mij moesten we nog vijf tot tien miljard extra gaan bezuinigen), EN dat ie door een uniek gebied komt te lopen, dat schiet bij mij in het verkeerde keelgat. Dus vroeg Natuurmonumenten om een protestbrief te sturen naar alle 150 leden van de Tweede Kamer. En dat kon ik niet op me laten zitten…
Aanstaande maandag wordt het plan in de Tweede Kamer besproken en er zijn heel wat kamerleden die het er niet mee eens zijn en tekst en uitleg van de minister willen hebben, dus ik ben benieuwd… Laten we hopen dat er wordt geluisterd naar het klootjesvolk…

Beste volksvertegenwoordigers,

ik, Anneke de Jong, ben een bezorgde Vlaardinger. Ik ben 40 jaar jong, heb geen kinderen en een fulltime baan in Spijkenisse. En ja, ik rijd auto, ben geen geitenwollensokken natuurfreak, maar wel iemand die de natuur weet te waarderen. Bijna dagelijks rijd ik tot volle tevredenheid naar mijn werk in Spijkenisse. Door de Beneluxtunnel. Bijna elke dag probleemloos. Misschien rijd ik daar op een gunstige tijd, alhoewel ik vrij normale werktijden heb. Nu is er een plan voor een nieuwe oeververbinding onder de Nieuwe Waterweg. Wordt het de Oranjetunnel of de Blankenburgtunnel? De grootste vrees van de Vlaardingse bevolking en ook dat van de bevolking van Maassluis, wordt nu, als het aan minister Schultz ligt, bewaarheid. En de vraag is: waarom?
Een aantal jaren geleden werd Vlaardingen verkozen tot groenste stad van Europa. Dit tot verbazing van veel mensen die onze stad niet kennen. Vlaardingen, dat is toch die haringstad waar het altijd stinkt naar de industrie van “de overkant”? Inderdaad. Als de wind verkeerd staat. Maar wat hebben we de laatste jaren een hoop natuur om ons heen gekregen…
Bijna twintig jaar geleden heeft de bevolking zelf een protestbos aangelegd. Een spontane actie tegen de komst van een vuilverbrandingsinstallatie. De vuilverbrandingsinstallatie kwam er niet, het bos is er nog steeds. Dan hebben we de Broekpolder, aan de noordkant van de A20. Is een prachtig bos geworden met onder andere een hertenkamp. De beheerder vertelde mij een paar maanden geleden dat die beesten soms van Voorne-Putten komen. Ze zwemmen over de Waterweg, klimmen op de kant in het Lickebaertbos (het oeverbos in de volksmond), wandelen door de polder tussen Vlaardingen en Maassluis en steken tenslotte over naar de
Broekpolder. Ongelooflijk… Precies over het tracé waar de Blankenburgtunnel zou moeten komen. Je moet er toch niet aan denken…
Het tracé loopt ook nog eens langs onze Krabbenplas, een aangelegd meer waar de Vlaardingers vooral in de zomer verkoeling zoeken, bij gebrek aan een buitenbad. En in de winter kun je er heerlijk wandelen… De eendenkooi in de polder gaat denk ik ook last ondervinden van een nieuw stuk snelweg en ik vrees ook voor de unieke Vlietlanden, die verderop liggen. De natuur om Vlaardingen heen is een rustgevende parel temidden van veel industrie. Nogmaals: je moet er toch niet aan denken…
Wat de minister nu wil, is een ringweg om Vlaardingen heen leggen. Want daar komt het gewoon op neer. Ter illustratie: de afstand tussen de verbindingsweg naar de Beneluxtunnel en de verbindingsweg naar de Blankenbergtunnel is slechts een kilometer of vijf, hooguit zes. Is het dat nu allemaal waard? En is het niet veel
handiger om te kiezen voor de Oranjetunnel die de A15 ontlast door meteen uit te komen op of in de buurt van de eerste en tweede Maasvlakte? En wat denkt u van de ontsluiting naar bijvoorbeeld Den Haag? Het verkeer kan ook prima vanuit de Oranjetunnel over de A20 richting Rotterdam. Ik denk zelfs dat het verkeer zich beter zal verspreiden als dat het geval zou zijn. Op het moment dat er rond Rotterdam een verkeersinfarct onstaat, wordt dat echt niet opgeheven doordat men vijf kilometer verderop door de Blankenburgtunnel zal komen rijden, welnee… De file wordt alleen maar verder uitgebreid, met als gevolg dat niet alleen de ring rond Rotterdam, maar ook die rond Vlaardingen dicht zal slibben. Je moet er toch niet aan denken…

Ik heb niet de illusie dat U allen mijn mail zult lezen. Noch heb ik de illusie dat ik met mijn mail de minister op andere gedachten zal kunnen brengen. Maar ik hoop wel dat ik U, die wel
de moeite neemt om mijn mail te lezen, heb kunnen overtuigen van de onzin van een tunnel door een prachtig en uniek gebied waar we heel erg zuinig op zijn en zouden moeten blijven. Een tunnel die een berg geld kost en waarvan ik niet zeker weet of deze doet waarvoor ie wordt aangelegd.

Ik hoop dat U mijn stem zal laten horen aanstaande maandag in de Tweede Kamer.

Met vriendelijke groet,
Anneke de Jong.

Yo!!! (2011)

15 apr

Geplaatst op 13 september

Dit is mooi, mensen… Iemand toevallig al met mij meegekeken? Holland in da Hood. Prachtige tv. Het concept: men neme een paar polderhiphoppers (type: losers) en men zette ze in de echte hiphopwereld neer. Op naar de incredible U.S. of A. Op naar Los Angeles, om precies te zijn.
Afgelopen donderdag kreeg ik de eerste aflevering voor m’n kiezen, min of meer toevallig. Na een minuut of tien in het programma zijn de heren net opgestegen (kreten slakend als “Kellifornia, hir I cum” (California, here I come) en “Yo, EL-EE” (L.A.), “Wezzèèèd” (Westside) en meer van dat soort klanken.) en ik dacht NU AL: Ho. Ik had het opgenomen, dus stopzetten, laptopje erbij pakken en notities maken. New blogjuh, hir Anneke cums!!!
Om het één en ander lekker smeuïg te maken, hebben de programmamakers bedacht er drie Limburgers bij te zetten. Dat was een goede keuze, aangezien Heerlen (waar er dus één vandaan komt) echt de gevaarlijkste stad van Nederland is. Dat schijnt in die wereld cool/jottem/vet* te zijn. (*doorhalen wat niet op uw leeftijdsgroep van toepassing is). Persoonlijk denk ik nog steeds dat er gevaarlijker plekken zijn, maar goed: hij kan het weten: he’s a tough guy. Ik niet en zal mij dus nooit meer in Heerlen vertonen. Ik kijk wel link uit; ik wil nog langer mee.
Er is er één bij, de meest koddige van het stel, ook uit Limburg: MC Biggah. Hij is ongeveer 1,25 meter lang en dus slaat die naam niet op z’n lengte. Eerder op z’n omvang. Voor de grote tocht naar LA ontvangt elke hiphopper ons, de kijker, in z’n huis. Oh nee: z’n crib natuurlijk. Okee, het wordt een beetje ééntonig: ze dragen allemaal een petje, sorry: cap en ze doen standaard de deur open met “Welcome to my crib…” Mwaahhhh…
MC Biggah neemt ons mee naar de slaapkamer en pakt daar een boek. Ik citeer: “ik lees voornamelijk de laatste jaren (!) ook dit boek.” Hij pakt een Nederlandstalig exemplaar van de biografie van Barack Obama uit z’n -overigens zeer kleine- boekenkast (meer twee plankjes boven elkaar). Okee, het is een redelijke pil, maar om daar nou jaren in te lezen… Hmmm… Hij geeft ook de redenen waarom ie nou juist dit boek leest: het verbetert onder andere zijn (komt ie hè?) “vocabulairiteit”. Let op vrinden, dit is een nieuw woord in onze schone taal. Prachtig. Nee, dat boek heeft nu al z’n vruchten afgeworpen. Dit alles gebeurt dus in de “Master bedroom”, van zijn “crib”. (Nou ja, de crib van z’n moeder dan.) Een brave wit-blauwe kamer met tweepersoonsbed. Hij vertelt dat (citaat): “hier alle actie met de vrouwtjes gebeurt natuurlijk.” Natuurlijk. Tja… hij is negentien, woont bij z’n apetrotse moeder thuis, z’n Nederlands moet nog ondertiteld worden (ik vrees met grote vrezen voor z’n Engels) en hij is nog niet al z’n babyvet kwijt, zal ik maar zeggen.
Dan hebben we ook nog Jimsky. Jim voor intimi. Komt uit Maassluis. Gevaarlijk dichtbij dus. Jimsky’s eerste rap in het programma, eigen tekst bijna helemaal zonder stotteren:
”De M staat Maas, de S staat voor sluis.”
”De C staat voor crack(ke*) en de H staat voor huis.” (Da’s sterk)
”Ik kom van de stort. Ik kom met m’n bord.” (Geen idee…)
”En als je me ziet staan, ja, dan weet je dat ik er hoor(t*).” (Ik er hoorT???)
”En je weet het, je hoort het tikken van de bom.” (WTF?)
”Watsj out EL-EE, hir I com.”
Dus… Misschien leuk om te vermelden dat de tekst tussen haakjes met een sterretje de fonetische versie van de rap is. Tussen haakjes zonder sterretje zijn mijn gedachten over de creatie.
Op het moment dat ze in LA de aankomsthal verlaten en één ademteug Amerikaanse lucht hebben ingeademd, zeggen ze zich hier allemaal al helemaal thuis te voelen. Sterker nog: ze komen thuis. Gelukkig spreken ze allemaal Engels. “EL-EE, Hiw Ai Em.” Ik bedoel maar. Ze worden opgehaald door Willie Wartaal (die van de Jeugd Van Tegenwoordig) en de eerste gang is naar de hamburgertent. Voor een Echte Supersized American Hamburger met een hoofdletter H. (Van hartverzakking). Elke hamburger wordt bijna kwijlend (want hé, dit is Amerika, dus dit is the real thing), verorberd, op één na. Die van MC Biggah. “Ik vind toch die van de Burger King lekkerder…”, klinkt het tussen twee slurpen cola met een rietje door. (Let op, dat wordt z’n handelsmerk!) Daarmee maakt ie zich onsterfelijk. Alhoewel… hij maakt pas echt indruk als ie wildplast tegen een hekje (door al die cola) in de straat waar ie tijdelijk gaat wonen. Maar dat weet ie dan nog niet.
Hoogtepunt van deze aflevering moet wel de minuut stilte voor Notorious B.I.G. zijn. “Biggie” is vermoord bij een nogal druk kruispunt met de nadruk op druk, dus van de stilte is niet veel te merken. Gelukkig wordt er nog een eerbetoon gemaakt aan Biggie: er wordt cola op de grond geschonken.
Ach ja…
Misschien is het toch de leeftijd en snap ik het niet helemaal meer.
Gelukkig maar.

Vakantie op z’n Oostenrijks (2011)

15 apr

Geplaatst op 26 augustus

Op één of andere manier vind ik een wekker die om halfvier ’s nachts afloopt toch niet echt een lekker begin van een vakantie. Om tien voor halfvijf rijden we de straat uit en reisgenoot en ik wisselen elkaar achter het stuur af, dus dat is lekker doorrijden. Wat komen we onderweg tegen? Tja… bij Eindhoven op een stuk snelweg zonder verlichting een auto op de vluchtstrook in het donker. En iemand onder invloed van alles dat geestverruimend werkt die aan de overkant bij de pomp iets had gekocht en nu heel langzaam bezig was de snelweg over te steken, terug naar die auto. Godzijdank zag sturende reisgenoot ‘r waggelen. Ook de man met de hamer tegengekomen, dus ben ik een half uurtje weg. Als ik wakker word, heb ik het gevoel dat ie alleen wel met die hamer in m’n nek heeft staan meppen. Fijn…
De reis begint zonnig, maar hoe dichter we bij Oostenrijk komen, hoe natter het wordt. Als we na exact tien uur op de camping arriveren, stortregent het. Onze plek is een modderbad, dus kaplaarzen en regenpakken aan, plas water wegvegen en de tent opzetten. ’s Avonds lekker in slaap gevallen. Tot de volgende morgen zes uur. Op de berg naast de camping staat de Pestkapelle. Hoe toepasselijk… Dat ding luidt dus elke ochtend om zes uur. Hard. En lang. Ik heb het een keer geteld. Ik kwam tot 72 keer. Alleen de tweede maandag (Christelijke feestdag) en de laatste drie dagen van de vakantie hield het kreng z’n bek, eh… bel. Hoe krijgen ze het verzonnen… (Maar ja, na de Pestkapelle begon de dorpskerk een stuk of 91 keer te loeien…) Nou goed, een wekker zouden we deze vakantie niet nodig hebben.
De eerste dag gaan we er meteen goed tegenaan. We klimmen naar de bovenkant van de Stuibenfall, de hoogste waterval van Tirol. Een prachtig ding hoor, maar die reis naar boven… okee, ik noem een paar dingen: regen, hagel, onweer, zon, mist en (blijkbaar) geen conditie. Beneden stond er een bord: Stuibenfall, naar boven (lees: uitzichpunt 5): 50 minuten lopen. Ja. Niet dus. Bij punt 2 was ik al moe en punt 3,4 en 5 lagen toen recht boven me. VER boven me. Maar we gaan door. En dan boven aan je reisgenoot horen zeggen: “Ja, je kunt hier ook per auto komen, maar ik dacht: laat ik dat maar zeggen als we pas boven zijn…” Best gevaarlijk, zo’n opmerking maken boven aan een waterval… Maar ja… het uitzicht was mooi. En: we hadden 450 meter geklommen. Op de tweede dag schijnt de zon en gaan we het Pitztal in. Dat is het dal naast ons dal met een waanzinnig hoge hangbrug. Mooi!!! Tegen de avond willen we terug naar ons dorpje, maar worden we tegengehouden. ’s Morgens had reisgenoot op de radio gehoord dat er wat stenen naar beneden waren komen zetten tussen ons dorp en het volgende dorp. We hadden ze zien hangen, in de netten boven de (enige) weg. Maar ja… gedurende de dag was er nog veel meer naar beneden komen zetten, dus was nu de weg afgesloten. We zijn dus niet ingesneeuwd, maar buitengesteend. “Und jetzt?”, vraagt reisgenoot aan de man die het nieuws aan alle automobilisten brengt. “Kamer zoeken”, is het antwoord. Jaja… Er is een alternatief: via Italië, maar dat zou een uur of drie omrijden zijn. Dan maar op zoek. Bij het eerste huis waar ze kamers verhuren hoefden we niet eens uit te stappen: vol. Na een zwerftocht langs Zimmer frei-bordjes waar niet werd opengedaan en een veel te duur hotel, kwamen Jozef en Maria in Karres aan, een dorpje van niks. Ja, een kerk, brandweerkazerne, muziekvereniging en een stal. Met een kamertje. Onze stal heeft Gasthof Traube en vraagt een leuke(re) prijs voor een kamer met balkon, douche, wc, ontbijt, avondeten en een van spierwitte dekbedden voorziene tweepersoonskribbe. Ik had snel nog tandpasta en tandenborstels gekocht en op de gang werd er een fles douchegel voor onze kamer neergezet. Geweldig!!! De weg gaat op z’n vroegst pas de volgende dag om 13 uur open, dus besluiten we die volgende dag (na een nacht met sneeuwval op de bergen) via Italië te reizen. Plakken er meteen een (warm) dagje Bolzano met Ötzi-museum (dat is een ijslijk van 5000 jaar oud die in een koelcel bij –6 graden Celsius ligt) en winkeltjes tegenaan. Via de Timmelsjochpass op 2509 meter hoogte rijden we Oostenrijk weer binnen. Later blijkt dat de weg nog niet open is, dus hebben we hier goed aan gedaan. Pas de volgende morgen is er een bypass gemaakt in de berm en kunnen we de schade gaan bekijken. De stukken rots van gisteren hangen er nog, met twee veel grotere stukken er bovenop. Verderop nog een stuk en er is er zelfs één over de hekken heen komen stuiteren, zo de weg op. Je moet er niet aan denken dat je daar net rijdt met je autootje… we horen later dat er 15.000 kubieke meter rots naar beneden is komen zetten. Reisgenoot weet dat een stuk van 1 kubieke meter 2500 kilo weegt. Dat is dus altijd nog eh… nou ja… reken maar na… (reken maar niet zelf; het antwoord komt vast in een reactie onder dit verhaal. Wedden? Ik ken reisgenoot langer dan vandaag…)
Ötzi ligt er niet alleen koud bij: vlak ook mijn koelcel niet uit: de nacht van woensdag op donderdag was het bij mij maar 12 graden warmer dan bij Ötzi… Ach, je blijft er goed bij…
Overdag is het dan weer bloedheet, dus zoeken we de kou op. Op de Tiefenbachgletsjer op 3249 meter hoogte kijken we uit over de Alpen, naar de Dolomieten, hebben we sneeuw, hagelt het eventjes en staan we op de hangbrug boven het luchtledige. Ik had een trui aan, maar het was zo warm, dat ik in m’n mouwloze t-shirt verder ging. Prachtig! Onder aan de skilift even lunchen met Kaiserschmarn en m’n allereerste Germknödel. Mmmm…
Verder heb ik onder andere Lech gezien (ja, daar waar Bea gaat wintersporten). Beetje decadent oord is het wel. (BEETJE??? Heb met een vest in m’n handen gestaan dat uit meer gat dan wol bestond en dat op het “uitverkooprekje” buiten voor de winkel hing. VOOR 329 EURIES…) Niet echt mijn oord dus. Via de Silvretta-hochalpenstrasse terug gereden naar ons oord (via Ischgl, waar dan keizerin Sissi ooit weer ging wintersporten) met op het hoogste punt een kopje soep aan een stuwmeer: de peilschaal staat daar op 2032 meter.
Zondag is het heet. Dagje zwembad dus. Ik heb het bad even voor mezelf: heeeeeerlijk, zo rimpelloos. De volgende dag gaan onze buren weg. Jong stel uit Brabant. Zij zegt niks, hij lult de oren van je kop. Zij draagt voornamelijk te kleine kleding en hij… tja… echt zo’n blije Brabo. “Gadegijnogeenpintsjevatteinnutdorp?” (Of we ook nog een biertje gingen drinken in het dorp) en “Heddegijgeenkachel? Dankomdegetochbijonseenkaartjelegge?” (Als we het koud hebben, mogen we ook in de sleurhut komen kaarten). Ik schrijf het nu wel op, maar het duurde wel even voordat ik wist wat ie precies zei. Best leuk hoor, maar wel op een afstandje. Dus zei ik respectievelijk dat ik nog een roseetje had staan en dat ik lekker m’n boek ging uitlezen. Ik weet dat reisgenoot geen spelletjesgenoot is, dus leek me dit wel een veilige optie. Toen ze vertrokken met hun echt leuke combinatie van een overjarige crèmekleurige caravan en dito Mercedes (qua jaren en kleur), deed ie nog even de deur open en wenste ons een prettige vakantie verder. Toen ie de deur dichtklapte, zag ik het ineens: dit was een Fransje Bauer!!! Ook al zo’n blije Brabo… Wij gaan die dag in Oetz mijn eerste Käsespätzle eten. Die valt niet goed, dus na een onverwachte blik op de Stuibenfall vanaf de weg naar Niederthai, moeten we met spoed terug naar de camping. Vul de rest zelf maar in… Verder hebben we nog een dagje “echte” stad gedaan: Innsbruck. Dat deden we via Kühtai, waar twee stuwmeren langs de route liggen. Kühtai doet z’n naam eer aan: de koeien (de Milka-variant, met bel!!!) lopen er op de weg en zijn niet van plan opzij te gaan voor welk verkeer dan ook. En gelijk hebben ze. Woensdag is het weer warm en zoeken we verkoeling in de schaduw van de Rosengartenslucht, een spleet in een rots met een waterval en later in de Alpencoaster (de langste ter wereld). Je zit dan in een soort éénpersoons achtbaankarretje waarmee je 3,5 kilometer de berg af zoeft. Je moet 25 meter afstand houden tot je voorganger en aangezien ik de voorganger was van reisgenoot, dacht ik veilig te zitten. Totdat ik vrij snel “GASSEN!!!”achter me hoorde. Ja, hallo… dat deed ik ook, maar als er bij een bocht remmen staat, dan rem ik toch effe af. Hij niet, blijkbaar. Later zag ik ‘m niet meer en dacht ik dat ik een aardig voorsprongetje had opgebouwd. Niet dus: Speedy zat 5 meter achter me. Uit m’n gezichtveld. Via de Hahntenjoch, het Lechdal en de Fernpass rijden we terug.
Donderdag is het 33 graden, dus boekje, zonnebrandcrème en natje en droogje mee, bikini aan, parasolletje huren en afwisselend aan en in het zwembad liggen. Het is niet anders… Op vrijdag zoeken we de uiteindes van het Ötztal op: we rijden naar Vent, Obergurgl (waar ik even met m’n blote pootjes in een helder beekje ben gaan staan dat vers van de berg af stroomt. KOUD!!! Maar wel lekkah….) en een menuutje in Sölden gegeten. Dat wil zeggen: ik zag een lekker voorgerecht en een lekker nagerecht en reisgenoot zag een lekker hoofdgerecht. Zaaaaa-lig… De laatste dag was gereserveerd voor nog wat shoppen en een ritje naar Köfels, waarvandaan we een mooi gezicht op de steenstort hadden. Maar eigenlijk is het gewoon te warm, dus ja… zwembadje!!! ’s Avonds alvast wat voorbereid voor de terugreis, in een donker weiland sterren (en de melkweg) gekeken en makkelijk gegeten. De wekker (zes uur, kerkje) en een ruk aan de stop van het luchtbed door reisgenoot, maakten een eind aan de pret. Inpakken, douchen en om halfnegen rijden richting meerdere files, dus verloopt de terugrit minder soepel dan de heenreis. Maar wat was het prachtig. Ondanks Radio Tirol in het toiletgebouw (schlagers, hoempamuziek en muziek van 30-40 jaar geleden zoals Boney-M, Abba, Village People, The Gumbay Dance Band en -helemaal erg- Modern Talking), ondanks luidruchtige Italianen (wat nou, crisis? Ze rijden allemaal in gloednieuwe campers), blaffende Duitsers en een raar langs elkaar -en de rest van de camping- levend Nederlands gezin (dochter vluchtte met vakantievriendjes, zoon was beroepspuber, pa had twee hobbies: ijsberen en alles zeven keer overdoen en ma keurde alles af wat pa deed, heeeeel gezellig, maar zooo ontzettend vermakelijk om over je boek heen te beglu… eh te observeren, net als een Oostenrijks stel dat drie uur bezig is geweest om een vrij simpele koepeltent heel lelijk op te zetten), was het onvergetelijk. En veel te kort.
En wat ik nog nooit heb meegemaakt: ik ben bruin (voor mijn doen dan) teruggekomen van vakantie… hetmotniegekkerworre!!!