Archief | oktober, 2020

Snoopy

8 okt

Dit is Snoopy. Snoopy is nog een beetje verlegen, is in het dagelijks leven webdesigner en woont in m’n auto. Ik had al een poosje zo’n vermoeden, omdat ik elke dag wel een vers webje in m’n auto vond, maar ik had Snoopy nog nooit echt ontmoet.
Tot eergisteren, op de snelweg. Nèt in een bocht waar het toch iets handiger is om je ogen op de weg te houden, vond het beest het nodig om zich voor het eerst te laten zien.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik me dit diertje toch iets anders had voorgesteld. Kleiner. En vooral aan de andere kant van de auto en niet aan de binnenkant van de deur. De bestuurdersdeur. Aan MIJN kant, ja.

Weet je wat de ellende is? Ik schrik me altijd helemaal te pletter van die beesten. Iets met teveel pootjes ofzo, ik weet het niet. Als ik éénmaal weet dat er een spin zit, dan is dat schrikkerige er wel vanaf, maar toch… ik ben geen fan.

Maar goed, ik zat eergisteren dus met toen nog een naamloze Snoopy in de bocht. En wat doe je dan hè? Ik sprak mezelf in gedachten even streng toe: “Okee, concentreer je op de weg, concentreer je op de bocht. Er is geen spin en hij is al helemaal niet groot. Niet kijken. Ik zei: NIET kijken. Foooooocus op de weg…” En dat hielp, maar ondertussen merkte ik wel dat ik m’n linkerhand toch een beetje meer naar het midden van m’n stuur bracht. Voor de zekerheid. Want ik mag dan nu misschien niet zo hard meer schrikken als ik ‘m zie, maar als het gevaarte besluit gezellig tijdens het rijden op m’n hand te komen zitten, voorzie ik toch wel een kleine ontmoeting met de vangrail. En daar wordt niemand blij van.

Gisteren reed ik even naar een vriendin en ineens kwam ie weer tevoorschijn, precies op de plek waar ik ‘m voor het eerst gezien had: aan de binnenkant van de bestuurdersdeur.
Naamloze Snoopy was druk bezig met al z’n pootjes strekken en wandelde daarna rustig naar beneden. Ik stond net even stil voor het rode licht en dacht dat dit misschien wel het moment was om eens nader kennis te maken, dus stak ik m’n linker wijsvinger voorzichtig naar ‘m uit. Nou… daar schrok het diertje een beetje van. Zo’n grote vinger was toch wel heel erg intimiderend en dus trok hij razendsnel z’n pootjes in en maakte zich zo klein mogelijk.
“Verrek… jij bent net zo bang voor mij als ik voor jou… ”, zei ik. “Dat is nou ook weer niet nodig, beest.” Maar ik vond het stiekem toch wel een geruststellende gedachte.
Ik besloot dat het misschien handiger was als we een verstandshuwelijk zouden sluiten. “Maar dan is het ook wel handig als je een naam zou hebben, hè?”, zei ik. Ik begon hardop te brainstormen. Het moest natuurlijk wel iets met een S worden. “De spin Sebastiaan bestaat al, dus dat is niet origineel. Sandra dan? Nee, ik denk dat je een mannetje bent. Sander dan? Hè getver, nee. Dan zie ik meteen die kop van die Sander Schimmelpenninck voor me. En die vind ik bijna nog erger dan Jort Kelder en Ivo Nihil bij elkaar, dus nee. Alhoewel Sander Spinnelpenninck dan wel weer redelijk briljant zou zijn. Hmmm… S… Sjoerd is ook geen optie, want hoewel dat een leuke naam is, heb ik een bonuskind dat zo heet, dus nee. Tja… Wat dan?” Naamloze Snoopy zat nog steeds zo klein mogelijk te wezen. Daar had ik dus ook niks aan, qua input.

En ineens was ie daar: Snoopy. Ik weet dat de hele wereld Snoopy kent als een hondje, maar het geeft mijn spin wel iets liefs. Net als de kruisspin die in m’n kindertijd voor het glas-in-loodraampje bovenaan de trap van mijn ouderlijk huis woonde: Pinky.
Pinky heeft me overigens niet van m’n afkeer voor (andere) spinnen afgeholpen. Eens kijken of het Snoopy wel lukt.

Ik moet trouwens zo weer even weg met de auto. Kan ik het er meteen even met Snoopy over hebben…

Advertentie