Geplaatst op 29 september
Nee, echt. Maandagmorgen. Ik bevind me in de schemerzone (qua slaap/wakker-stand) in horizontale toestand in m’n bed, wanneer ik langzaam uit m’n slaap word gehaald door een tikkend-achtig geluid. Geen idee. Eerst denk ik dat het regent en ik dat hoor op het kleine stukje platte dak recht boven m’n hoofd. Ik schuif het gordijn een beetje opzij en zie dat dat het niet kan zijn. Stil. Mooi, omdraaien; ik ben toch vrij. Een paar minuten later. Verrek… ik hoor het weer. What the f…? Oh wacht effe. Ja, tuurlijk! Oud huis, er zit een kleine spleet tussen ons pand en het pand hiernaast waar mijn slaapkamer aan grenst en af en toe hoor je wel eens iets er tussen naar beneden vallen. Opgelost. Mooi. Omdraaien; want ik ben nog steeds vrij. Ineens doe ik m’n ogen open en bedenk ik dat er alleen iets tussen de muren te horen is als er een zware auto langs rijdt. En dat was nou mooi niet het geval. Hmmm… Verrek again! Daar heb je het weer. Zou de kat soms aan m’n deur zitten krabben? Zo klinkt het wel. Even later verandert het geluid. TIK! TIK! BOINK!!! Hè??? Het komt uit m’n kachel. Terwijl ik mezelf overeind hijs, hoor ik een hoop kabaal en meteen daarna een hoop gefladder. Hoe het kan, weet ik nu nog niet, maar ineens vliegt er een behoorlijk gestresste spreeuw door m’n slaapkamer. Goed dat die kat hier nu niet zit, want die had de tent tot op de grond toe afgebroken, geloof me. Ik ken mijn kat. Maar goed, het beest vliegt dus in het rond en ik zie maar één oplossing: m’n raam open. Hij maakt de fout te denken dat het raam al open staat en vliegt er, na een eerdere “ontmoeting” met een muur, keihard tegenaan. “Kijk nou toch effe uit, lul”, zeg ik tegen ‘m. Niet dat dat iets helpt natuurlijk… Godzijdank blijft ie paniekerig tegen het raam aanzitten, zodat ik het kan openen voor ‘m en floep, weg is ie. Geen idee waar ie nou precies uit kwam: ik zie nergens een opening in mijn kachel waar een spreeuw doorheen kan. Nou ja… laat ook maar…
Dan ga ik de deur uit. M’n auto moet naar de garage voor de APK en een grote beurt. Terwijl ik naar m’n bolidetje loop, die om de hoek geparkeerd staat in verband met het weekend-stapvolk dat z’n hand niet omdraait voor het slopen van spiegeltjes en wat dies meer zij, herinner ik me ineens dat m’n stadslichtje links (voor de kijkers rechts) niet meer brandt. Ja… dat kun je de garage nou wel weer laten oplossen, maar dat kost ook weer extra geld (je bent een Hollander of niet), dus waarom zou ik het zelf niet even doen? Zo gezegd, zo gedaan. Dacht ik. Op 20 meter afstand druk ik op m’n sleutel en ter verwelkoming “knipoogt” m’n Peugeotje met z’n richtingaanwijzerlampjes naar me. Ik blijf het leuk vinden… Ik loop meteen naar de achterbak en tover twee lampensetjes tevoorschijn. Ik had me achteraf de moeite kunnen besparen, omdat ik ongeveer 80 lampjes bij me heb, behalve nou net die ene die ik nodig heb.. Maar dat weet ik dan nog niet. Goed, klep dicht, deur open, autopapieren op de passagiersstoel, doosje open maken en op zoek naar de hendel van m’n motorkap. Pas terwijl ik die naar me toe trek, kijk ik naar voren. Krijg nou het lazerus… Volgens mij ben ik nog niet helemaal wakker en vertrouw daarom m’n ogen nog niet helemaal. Ik laat de hendel los en kijk nog eens goed. Ja, echt waar. Gut… Onder de ruitenwisser voor de bestuurdersstoel, zit een rode roos geklemd. Beetje verregend, maar het is echt een roos. Inspectie van andere auto’s om me heen leert dat mijn voiture de enige is met een roos onder de wisser.
Het zal wel gewoon toeval zijn, of een rotgeintje van iemand die lazerus was ofzo, want wie zou mij nou… maar ik vond het wel leuk op zich. De roos gaat op de hoedenplank; kan ie drogen. De auto gaat naar de garage, kan ie me financieel weer een kopje kleiner maken.
Ben benieuwd of me er nog meer vage gebeurtenissen te wachten staan vandaag…
Geef een reactie