Hoe neem ik zelf een pil? (2011)

15 apr

Geplaatst op 19 februari

Vorig weekend was ik niet lekker. Tegen het einde van het “niet lekker zijn” ga ik altijd vreselijk hoesten. En tegen dat hoesten helpt alleen…
(Bij de drogist) “Hoi, heb je voor bij Darolab hoesdpdikkeddeppende cabsulez? Sdif!”
“Darolan hoestpdikkeldempende capsules? Nee, die verkopen wij niet meer. Die zijn alleen bij de apotheek verkrijgbaar.”, klonk het naar mijn idee veel te enthousiast. Sta je dan, met je kop vol snot en je thermostaat kapot, badend in het zweet. “Alleeb bij de appedeek?”, vraag ik. Misschien dat ik het niet goed had gehoord, vanwege die kop met snot… “Ja, alleen bij de apotheek.” Lach niet zo vriendelijk, trut… “Dou, doe dan alleeb die Vicks inhaler baar…”
“We rijden wel even langs de apotheek”, zegt mijn chauffeur/vriendje/ziekenverzorger geruststellend op weg naar de auto. (Chauffeur ja… ik mag geen auto besturen met m’n geopereerde handje. En geen blog typen met rechts. Dus doe ik dat nu maar “fijn” met links… werkt ook niet. Maar da’s weer een heel ander verhaal…) Natuurlijk is de apotheek dicht op zaterdag en zo komt het dat ik bij een toevallige drogist nummer twee lekker eigenwijs nòg een keer ga kijken. Maar nee hoor. Niks. Nada. Zilch. Urgh… Op naar de dienstdoende apotheek.
Er zijn vijf wachtenden voor me, waarvan vier met een receptje. Dat gaat dus nog wel even duren. Om nou uitgerekend hier door m’n hoeven te zakken, gaat me wat ver, dus hang ik lekker tegen de deurpost aan. Mijn geliefde toekomstige hoestprikkeldempertjes staan me vanaf de bovenste plank achter de balie al toe te glimmen. Even volhouden nog! Als de meneer met-zonder recept aan de beurt is, zakt de moed me in de schoenen. De arme man die het lef heeft om zonder recept op de apothekersassistente af te stappen, krijgt de wind van voren. Okee, het is zaterdag, ze heeft vast geen zin om te werken, maar toch… “We zijn vandaag alleen open voor spoedgevallen en recepten!!!” Even voor de goede orde: dat was nergens echt duidelijk aangegeven, maar goed. Hij wordt dan toch, zij het met enorm veel tegenzin, geholpen. Maar ja… ìk moet ook nog. Zonder recept. Slik… (Au, m’n keel!) Ik doe maar net alsof ik het niet gehoord heb. Maar gelukkig, mijn redding is een zwangere collega van het stuk chagrijn, die een stuk makkelijker blijkt te zijn. Zullen de hormonen wel zijn… Na een opgewekt “Wie mag ik helpen?” vanachter de balie en buik, stap ik naar voren. Zonder recept. Niks aan de hand. “Ja, bij graag! Bag ik ban u een doosje Darolab hoesdpdikkeddeppende cabsulez?” “Natuurlijk!” Yes!!! Hebbes!!! Bij gebrek aan contante rode rotcent in de knip, pak ik alvast mijn pinpas en houd ik die gereed om te gleuven. “Eens even kijken, want ik mag dit niet zomaar meegeven… wat is uw eigen apotheek?” Kriegen we noe??? Ehhhh… mijn eigen abbedeek???” , vraag ik verbaasd. Voor een paar hoestpilletjes die ik een paar maanden geleden nog gewoon zelf in m’n mandje kon gooien??? Okee… Gedwee begin ik alles op te noemen. Ze voert alles meteen in haar computer in. Bij het horen van mijn woonplaats, herhaalt ze dat en kijkt moeilijk. “Eens kijken of ik verbinding krijg met die apotheek… mmmm… nee dus. Euhhhh…” Ze pakt een ordner onder de balie vandaan en begint te bladeren. “Geen nood, dan doen we het zo.” Ze is op zoek naar iets dat ze niet in die map kan vinden. Het stuk chagrijn rechts (voor de kijkers links) geeft de tip de map in de ruimte met het nachtloket te pakken, omdat ze daar nog wel in zitten. Huh??? Inderdaad, ik heb ook geen idee. “Zo… even kijkennnn… ah! Ja, hebbes!” Er worden een paar A4-tjes uit de map getrokken en de aangifte kan opgenomen worden. Althans, zo voelt het. “Ja. De naam? Adres? Geboortedatum? Telefoonnummer? Eigen apoth… oh nee, die had ik al natuurlijk…” Ik geef maar gewoon antwoord, want IK WIL DIE PILLEN!!! Meer niet. “Zo. Dat was dat.” Mooi, geef dan nu die pillen maar. Maar natuurlijk gaat dat niet zo makkelijk. Nee… we gaan verder aan de achterkant van het blaadje. “Wat voor een soort hoest heeft u? Hoest met veel slijm?” Ik hoest nog niet, maar ik weet precies welke soort hoest ik over een paar dagen mag verwelkomen in m´n zieke lijf, dus zeg ik: “Pdikkelhoesd”, wat mij vrij logisch lijkt als je al eerder om hoesdpdrikkeddeppende cabsulez hebt gevraagd. “Oh-kee…”, zegt ze terwijl ze alle andere opties op het formulier doorkruist. “Bent u kortademig?” Als je hijgend van de griep in een apotheek aan de balie hangt, benut je vaak niet je volledige longcapaciteit, maar als ik ja zeg, krijg ik m’n dope niet, dus zeg ik: “Dee hoor. Ik ben diet korddademeg… Slurp!” Nu maar hopen dat ze niet vraagt of m´n neus verstopt zit, want dan hang ik. (“Bijn deus? Verstobd? Dee joh, bijn deus zid helebaal diet verstobd…”) Daarna wordt er nog even geïnformeerd of ik zwanger ben en of ik borstvoeding geef. “Dee.” (Baar ik ben bijna in sdaad een builpeer uit te delen hier!!! Maar dat zeg ik niet. Dat denk ik alleen maar.)
Afijn, drie A4-tjes verder, twintig minuten later en zeven euro vijftig lichter stap ik bij mijn chauffeur in de auto. Maar: wèl met m’n vangst!
En weet je wat nou het allerlulligste is van het hele verhaal? Voor het eerst van m’n leven kwamen de kriebelhoestbuien niet… Had ik dàt geweten…

P.S: deze blog met links typen? Precies één week over gedaan. Pfffff…

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: