Geplaatst op 13 juli
Ik heb wel iets met water. We woonden aan het water, m’n vader z’n werk had van alles met het water te maken; hij was 40 jaar lang havenmeester en brugwachter in Vlaardingen, we hebben altijd een pracht van een bootje gehad; door pa ooit in vijf jaar zelf gebouwd, zonder enige laservaring, en ook mijn Terschellinger achtergrond zorgt ervoor dat ik graag op en in het water ben. Ik moet weten dat ik binnen een uur bij de zee kan zijn, anders word ik gek. Dus ja, ik heb iets met water. Ik drink het ook graag. Als het uit een flesje komt. Of uit de kraan. Maar niet uit een kraan zoals ik die afgelopen zondag heb gezien, namelijk een stel buizen met een diameter van een meter ofzo.
Het Blokker “Try-before-you-die-team”, oftewel: drie
”stoere” meiden die wel eens op een vrije dag gekke dingen gaan doen (ik noem skydiven, ik noem een dagje “achtbanen”, ik noem karten, jazeker: karten… ook dat is voor sommige mensen al heel erg spannend hoor, pffff), moesten weer eens iets ondernemen. De stoere meid met de grootste bek (ja, jij ja) had bij wijze van verrassing iets verzonnen. We mochten niet weten wat, en vragen stellen hielp ook niet. Maar goed, het geheime plan werd toch aan ons ontvouwd en tja… ondanks dat ik graag op het water ben… had ik toch wel een beetje m’n bedenkingen hoor. “Wat gaan we doen dan???” “Ja, eh… ja jezus…oooh, okee dan: we gaan tuben.” Stilte. “We gaan WAT???” We gaan dus tuben. “Tjoe-ben.” Of ik weet wat dat is. Nou, nee dus. Het woord doet mij denken aan een buis of zo. Ik krijg een korte uitleg waar ik wel enthousiast, maar toch niet echt onverdeeld blij van word. Tuben wordt wel de formule-1 onder de watersporten genoemd en vergeet de buis, denk meer aan een soort van eh… autoband. Daar moeten we met z’n drietjes in en dan gaan we ongeveer een uur lang van een wild stromende (kunstmatige) rivier af. Jaja… Dussss…
Op de dag des oordeels meld ik me om een uur of half elf bij de hoofdschuldige, die me verwelkomt met de altijd opbeurende woorden: “zo, jij heb ook lekker geslapen, zo te zien… Nou, join the club, daar zit er nog zo één…”, wijzend op mijn collega, die met een bakje troost ook een beetje bleekjes op de bank zit. Nou wil het geval dat ik toevallig uitzonderlijk lekker had geslapen, dus daar kon het niet aan liggen. En aangezien ik weinig zin heb om als een soort van Alice Cooper in een wetsuit van die baan af te komen rollen, heb ik m’n huis redelijk “au-naturel” verlaten. “Ja trut… er zit geen verf op.” Het is een beetje kansloos om je helemaal in de make-up te hijsen als je daarna een uur lang in het water gaat liggen spartelen. Duh… “Nee precies, dat heb ik ook!”, valt de op de bank zittende, koffiedrinkende collega me bij. Sommige mensen moet je echt alles uitleggen… Zucht.
Op de plaats waarvan ik sterk het idee heb dat ik m’n laatste adem ga uitblazen (even voor de duidelijkheid: waarschijnlijk ONDER water) krijgen we een wetsuit aangereikt. Dan denk je dat je afgevallen bent, sterker nog: je weet het, omdat je oude broeken zo’n beetje van je reet vallen als je ze nog eens probeert, en omdat je een broek hebt die 4 maten kleiner is dan die waar je twee jaar geleden in liep, krijg je van zo’n miserabel teringjong achter die balie gewoon een pak in de maat XL. De eikel… Dan begint het grote zoeken. Nergens staat iets aangegeven, maar na een hoop vijven en zessen (en een pak achterstevoren aantrekken), komen we boven waar we ons ook nog eens in een helm, een jasje, een zwemvest en een paar zwemschoenen moeten zien te hijsen, c.q. proppen. We zien er natuurlijk niet uit en waggelen als een soort Donald Duck een trap af, waarna we een instructie zullen krijgen. Ha, lekker: het begint nog te regenen ook.
Onze instructrice, Sarah, legt uit wat we moeten doen als we in het water terechtkomen. Daarna loopt de baan vol (en dat gaat me snel…) en moeten we ons even, om te wennen, één voor één in de kolkende stroom storten. De tip om adem te halen als je naar beneden gaat, is geen overbodige luxe: je wordt meteen onder water geduwd. Ik ga als laatste en ondanks een botsing met wat blokken (wel volgens de regels met gebogen benen opgevangen) en water in m’n neus (niet lekker), vind ik het toch wel heel erg gaaf…
Dan krijgen we uitleg over de tube en moeten we er aan geloven. Twee moeten er vooraan gaan zitten om te peddelen, de derde moet achter op de rand. Via een band worden we naar het hoogste bassin gehesen, geen idee wat ons te wachten staat. Nou… ik stond vroeger als kind tijdens vakanties vol ontzag te kijken naar het watergeweld bij de stuwen in de Lek, als we met de boot in de naastliggende sluis lagen. Ik vroeg me altijd af hoe het zou voelen als je in dat kolkende water terecht zou komen. Ik kan me er nu iets bij voorstellen.
Vanaf het eerste rondje lig ik in een deuk. Je peddelt je he-le-maal het leplazerus, je krijgt nog eens een peddel en een handvat van een peddel respectievelijk tegen je hoofd en in je oog, maar dat mag allemaal de pret niet drukken, want wat is het gaaaaaaafffff… We wisselen elkaar regelmatig af, want een uur lang alleen maar peddelen, ga je wel voelen. Dat blijkt wel als de pret er op zit. M’n benen voelen als pudding, ik voel meteen al spierpijn in m’n bovenarmen en ik vrees dat ik mezelf de komende dagen weer via de trapleuning omhoog zal moeten hijsen, net zoals een paar weken geleden toen ik met m’n tantezeggertjes een lesje Iers dansen meedeed. Ik heb toen een paar dagen amper kunnen lopen… Ik denk dat het beter is dat ik dan maar gewoon een paar dagen beneden in m’n kelder ga wonen.
Wat je er nog meer aan overhoudt, behalve blauwe plekken, zere spieren en ernstig overbelaste lachspieren, is honger met een hoofdletter H en ongelooflijk veel slaap. Dat wordt honger stillen bij de Mac. Vervelend zeg… Ben nog even gezellig bij moeders langsgegaan om vervolgens nog gezelliger bij haar op de bank weg te dutten.
Nou ja, achteraf gezien was het toch weer leuk en oh, wonder: we zijn nu een dag verder en ik heb zowaar geen spierpijn meer. Het kwade brein achter dit alles heeft alweer een volgende uitdaging in haar hoofd zitten en weer mogen we niet weten wat het is. Ben benieuwd waar we ons de volgende keer weer in laten lullen…
Geef een reactie