Geplaatst op 8 maart
Hoor de wind waait door de bomen… Ik kan me er nog helemaal niks bij voorstellen, maar ik ben alweer bezig met de vakantie. Sterker nog: morgen ga ik boeken. Vorig jaar beviel het allemaal wel, dus zijn de ogen van de dames de Jong ook dit jaar weer gericht op dezelfde bestemming: Eire. Dus vorige week maar eens wat reisgidsen opgehaald bij de reisgidsenboer en dan begint het al, hè? Lekker zoeken, lekker cijferen, heeeeerlijk. (Nee, echt!) en alles tot op de cent berekenen. Daar hebben we zoveel korting, maar komt de overtocht weer belachelijk duurder uit, en zo ga ik door al die gidsen heen. En dan denk ik weer terug aan vorig jaar…
Een reis naar Ierland met één chauffeuse (omdat die andere weigert om links te rijden. Laat dat nou een hobby van me zijn…) is een aardige onderneming: twee overtochten, twee overnachtingen, dus een reis van 2 dagen. Overtocht nummer 2 was in één woord fantastisch: in een snelboot op een hele ruige zee, windkracht 6 en golven van 3 meter. Bijna het gehele passagiersbestand (nee, echt) zit collectief groen van ellende z’n maaginhoud te legen in de daarvoor bestemde papieren zakjes en wat doet Anneke de Jong? Die staat buiten op het dek al filmend en fotograferend te gieren van de lach. Oh, wat was het gaaf… Bij aankomst in de haven van Rosslare is iedereen ineens weer beter (dat begrijp ik dan weer niet) en schalt de kapitein door de intercom: “Thank you for choosing Stena Line, we hope you’ve had a pleasant crossing…” Toen ben ik heel erg hard gaan lachen. Britse bemanning, dus britse humor he? Redelijk vermoeid op naar het hotel, An is toe aan horizontaal. Het zwembad ging bijna dicht, dus ben ik maar “een baantje gaan trekken” in het bad. Even die Ierse zee uit m’n haar weken. Je moet toch wat…
De volgende ochtend aan het ontbijt: heerlijk eten en… drinken. Niet slim als je nog een uur of vijf, zes moet rijden. An aan de thee en dus (want sterk) met melk. Oh lekker, jus d’orange en wat is dat nou? Cranberrysap. Hmmm… Moet ik even uitleggen dat thee bij mij gewoon doorspoelt, melk ook, dus thee met melk is funest; dat kan ik beter gewoon rechtstreeks in de plee flikkeren en nou weet ik niet of je bekend bent met de werking van cranberries op de blaas? Dat werkt stimulerend. Geloof me: het werkt. We waren het hotel nog niet uit of ik moest weer. Vorig jaar hier een Tesco-supermarkt (nadruk op super) gezien, op m’n richtinggevoel er op af en ja hoor: gevonden! Linea recta richting de toiletten en daarna meteen maar een eerste boek gekocht: de biografie van Richard Hammond, die Top Gear presentator die toen dat ongeluk in die heeeeeeeele snelle auto heeft gehad. Ja, ik moet toch iets te lezen hebben? Duh… Oh ja, had ik al verteld dat ik een beetje veel had gedronken van het foute spul? En dat er in Ierland niet veel snelwegen, maar vooral veel provinciale wegen zijn? En dat de openbare toiletten-slash-tankstations met toiletten beduidend minder aanwezig zijn dan aan de andere kant van de Ierse zee? De reis naar de eindbestemming werd dus, sanitair gezien, een regelrechte hel. Maar we hadden wel mooi weer. Dat steeds minder mooi werd naarmate de eindbestemming naderde, maar dit terzijde.
Aan het eind van reisdag twee ploffen we neer in een zespersoons huisje in Glengarriff, een minder dan minuscuul stipje op de kaart in County Cork. Met z’n tweetjes hebben we drie wc’s, twee badkamers… Mwah. Kan slechter. Nou ja, het is niet alles: de wasmachinedeur heeft kuren en het bad in MIJN badkamer leidt een eigen leven. Ik had op een mooie ochtend alle voorbereidingen getroffen: stopje er in, kraantje open, heerlijk geurend badschuim er in, Richard Hammond mee (ja, z’n boek!!!) en… niets. Blijkt het stopje gekrompen te zijn en dus loopt het bad doodleuk al leeg terwijl ik het probeer te vullen. Tja. Dan maar weer onder de douche. Zonder boek. Leest zo lastig…
We arriveren dus in dat minder dan minuscule stipje op de kaart met dikke mist, dus eerlijk gezegd hadden we toen allebei zoiets van: hoe komen we hier de komende twee weken door? Bo-ring!!! Wijselijk zeiden we het niet tegen elkaar. En dat was maar goed ook, want hoe ver kun je er naast zitten? Heel erg ver dus; zonder mist blijkt het waanzinnig mooi te zijn. Maar dat zien we dan nog niet. Voor de eerste levensbehoefte word ik meteen richting de dorpswinkel geschopt en daar hoor ik naast me: “Nee, dat is het ook niet. Dit dan?” De dame in kwestie draait zich om en vraagt aan mij “Excuse me, do you know where I can find condensed milk?” Ik kijk ‘r bijzonder uilig aan en zeg: “ik heb geen flauw idee…” “Oh, je bent ook Nederlands?” Nee, ik ben een niet-roodharige, blauwgeoogde Ierse die heel toevallig de Nederlandse taal meer dan machtig is… Zucht. Ze zoekt koffiemelk en ik vertel ‘r dat dat niet gaat lukken hier. Voor het eerst in het Engelssprekende deel van Europa klaarblijkelijk… Je moet ze ook alles uitleggen… Het wordt nog erger: we hebben Hollandse buren… Getver… Nou ja… “ons bent zuunig”, dus is het niet raar dat er Hollanders naar Ierland trekken. Nee, neem nou die benzine. Je lacht je echt een breuk om die literprijs daar. Dat toch niet alles lachen is, kwam ik achter toen ik een paar dagen later in “wereldstad” Skibbereen (waar???) nietsvermoedend een schoenwinkel binnenliep. Zag echt hele leuke schoenen staan, maar niet in mijn maat. In mijn hoofd stelde ik de vraag al: “Excuse me, do you have these in a size-OH-MY-GOD…” M’n oog was inmiddels op de prijs gevallen. Laat maar.
Ondertussen doen eind augustus en begin september waar ze goed in zijn: zorgen voor roerig weer. En dan vooral overal in het land. Het blijkt de natste zomer in vijftig jaar te zijn. Bruggen storten in, mensen worden geëvacueerd, wegen overstromen, veerdiensten worden uit de vaart gehaald en in het stuk waar wij zaten, scheen doodleuk heel regelmatig de zon. Nou hadden we ook wel een beetje het voordeel van de warme golfstroom daar en dat viel echt overal aan te merken: wat een prachtige bloemen en planten groeien daar. Gewoon, “in het wild” langs de weg. Fuchsia’s, Lupines, Latyrus, palmbomen (ja echt!), zo mooi allemaal. Bergen (inmiddels rijpe) bramen, zalig. Regelmatig zon dus (ja, ook zeemist en ik heb ook door de wolken gereden bovenop de bergen), maar over het algemeen niets te klagen. Je moet niet naar Ierland gaan om bij te bruinen, dat is vergeefse moeite, maar madam hier heeft mooi wel in korte broek rondgelopen, dus ik bedoel maar… Qua landschap gaat het richting de Schotse Hooglanden. In één woord: schitterend. Watervallen, overal bergen (met de bijbehorende schapen), hagedisje gezien tijdens “de verplichte bramenpluk” (want er moest jam gemaakt worden… ja, je neemt ze mee…), frisse lucht, kraakhelder water in beekjes en in de Oceaan; ik kan er uren naar kijken.
Over die bramen gesproken: weet je dat die krengen een hekel aan mensen hebben? Ze hebben er een systeem voor om ons dat duidelijk te maken: doornen. Als je als mens denkt dat te kunnen omzeilen door goed uit te kijken, dan heeft de braam twee andere troeven: s-p-i-n-n-e-n en t-o-r-r-e-n Nou vind ik torren niet zo erg, maar spinnen… daar heeft Annetje het niet zo op, dus ga ik daar met een hele grote boog omheen. Krijgen ze toch nog hun zin… Bij elke braam die ik pluk hoorde ik m’n oudtante op Terschelling zeggen: “De braam’n? Die benne van ons!”, doelend op de toeristen die te vroeg op het eiland waren omdat de bramen in het hoogseizoen nog niet rijp waren.
Bij gebrek aan een beetje normale snelweg in Ierland, duurt alles vrij lang om te bereiken. De eerste stad was 55 kilometer verderop, maar daar deed je wel een uur over om er te komen. Maar het reed wel mooi. (Niet bevorderlijk voor chauffeurs met hoogtevrees trouwens, gezien de diepe afgronden, heheheh…) Toch kriebelt het en moet ik toch minimaal één keer naar een echte stad, ook al is ie op anderhalf uur rijden van ons verwijderd. Het wordt Cork.
Iers: niet te verstaan. Doe ook vooral geen moeite; het gaat je niet lukken. En als ze wel gewoon engels spreken, is het haast ook niet te doen, want ook het accent is moeilijk te volgen. Eén keer dacht ik de Poolse taal te herkennen. Niet dus. Het bleken gewoon twee Ieren te zijn…
Maar jaaaaah… het volk is zo aardig, het landschap is zo mooi, zoals de Healy Pass… het is allemaal zo geweldig…
De reis terug is er weer één van een paar dagen. In een voorstadje van Cork onder het mom: “ik moet even een toilet opzoeken hoor…” in een middelgroot winkelcentrum terechtgekomen en ik vond dat de chauffeuse wel een break had verdiend. En een nieuwe jas, haha. In het hotel in Wexford werd ik al meteen herkend: “Oh… right. You’ve stayed here before, haven’t you?” Eh… ja… Jee… ik word herkend. Dacht ik. “I thought so, yeah. I recognised the name.” Tuurlijk. Zo veel klanten krijgen ze hier niet met mijn achternaam. Duh… De volgende ochtend zitten we belachelijk vroeg aan het ontbijt, met het oog op de boot naar Wales. Lekker Iers ontbijt, alles er op en er aan. Op de boot kan ik een paar uur lang naar de plee, dus ook genoeg gedronken. Maar toch maar geen cranberrysap. Je moet het noodlot niet tarten natuurlijk. Een half uurtje later rijd ik de auto voor en pik ma op uit de lobby. Ze neemt afscheid van een vriendelijke Ier, met wie ze had zitten praten. Ze had verteld dat ze hier op vakantie was geweest en dat het zo mooi was waar we zaten. Waarop die man vraagt waar we waren geweest. Laat ze nou niet meer op de naam van het minder dan minuscule stipje op de kaart kunnen komen… Ma dacht na. Iets met een G… Later gooi ik de tank voor het laatst vol met leuk geprijsde benzine (omdat ik uit principe niet in de UK wil tanken met die debiele literprijzen daar en dus op Ierse peut de nederlandse grens wil halen) en informeer ik welk plaatsje ze had genoemd. “Greenvalley, toch?” Even de kaart erbij gepakt. “Ma… hoe reageerde die man?” “Nou, zoiets als: ja, dat is mooi daar…” “Goh… opmerkelijk. Greenvalley bestaat namelijk helemaal niet. Glen-gar-riff! We zaten in Glengarriff…” Nogmaals: je neemt ze mee… je schaamt je kapot. Zucht.
Op de terugweg worden we weer beloond met een heerlijke storm, met volop zon dit keer, dus An weer helemaal in heur nopjes. Behalve dan even toen m’n camera door de storm van de tafel af flikkerde en helaas vertrokken bleek te zijn naar de eeuwige jachtvelden. Ach ja… mooi excuus om een andere aan te schaffen.
Op de Ierse zee had ik het al, dat gevoel: draai om!!! Ik wil terug!!! Maar ja… ik ga pas eind augustus weer… Dan maar genieten van een paar maanden voorpret, bij gebrek aan beter…
Geef een reactie