Geplaatst op 17 december
Gezeten op m’n nieuwe bank. Nee, sorry, op m’n chaisse longue. (En nee, ik woon er nog niet.) Chaisse longue dus. Je weet wel, zo’n ding wat aan m’n bank vast zit. Sinds afgelopen maandag. Broertje kwam de helpende hand bieden bij het in elkaar “inbussen” van de bank, de stoel en de tafel. Met veel commentaar. Het typische gezeik: “Hier, een boormachine…”, terwijl ik iets wil aandraaien met de bijgeleverde inbussleutel. “Ja, dus?” “Nou, dan kan je het beter aandraaien…” “Ja maar, zo kan het toch ook?” Zucht. “Ja, zo kan het ook, ja… Maar zo gaat het makkelijker. Doos…” Tjongejonge… Ik wil reageren, maar doe het wijselijk niet. Ik pak de boormachine aan (want zeg vooral geen boor, want dan krijg je uitleg dat “dit dingetje hier” de boor is en “dat ding waar je dat dingetje in doet” de boormachine is. Hallo… ik ben niet blonT…) Nou, dan ga je met dat apparaat aan de slag en dan voel je dat er gekeken wordt. En ja hoor. Commentaar. “Je hand er op” “Hè?” “Je hand. Er op.” “Hoezo, er op?” “Nou, hoe ik het zeg. Je hand er op houden. Op die boormachine.” “Waar dan?” “Op-de-achter-kant. Tssss…” Ik doe wat ie zegt en vind het helemaal geen makkelijke houding. Maar goed, voor de lieve vrede… “Nee, niet zo, tut.” “JEZUSWATNOUWEER???” “Met je gewicht er op. Hangen, op dat ding…” Godsamme… Ik vind het zonder dat gewicht ook wel gaan hoor. “Tuurlijk joh…”, klinkt het licht ironisch. Nou ja, licht… “Ja, je bent nou eenmaal een wijf hè?” Die avond lees ik in de krant dat volgens een onderzoek van de afhaalzweed dat vrouwen beter zijn in het in elkaar sleutelen van meubels. Omdat “wij” tenminste wel de moeite nemen om de “bruksanvisnung” door te nemen en, ook niet geheel onbelangrijk, te volgen. Ik ga het uitknippen en bewaren. Voor geval dat…
Goed, het gehakketak gaat zo een beetje verder, en dat de hele dag door.
“Waar is de skroevedraaj?”
“Weet ik dat. Zal jij wel weer kwijtgemaakt hebben. Zoals je dat bij alles doet.” (En bedankt.)”Oh, ik zie ‘m al. Daar, op de tv.”
“Op de tv…”
Ik maak (natuurlijk) geen aanstalten om op te staan.
“En wie moet ‘m weer pakken?”
“Ja, jij… Jij zit er het dichtst bij. En dan, het oude vlees moet eerst op..”
Zo gaat dat een beetje, op zo’n dag. Tot slot kwam de vraag waar ik m’n stoelen had staan. Nou, die stonden nog in de winkel. Die heb ik vandaag maar even gehaald. Drie van de zes. Ga ik zondag lekker in elkaar sleutelen.
Zonder boormachine.
Want die nam ie ’s avonds natuurlijk weer gewoon mee naar huis…
Geef een reactie