Ja, wat nou??? (2008)

24 mrt

Geplaatst op 25 april

Dus… ik ben het kleine opdondertje van la famille. Dat kan voordelen hebben (vooral in de ogen van de oudere twee opdonders) en nadelen (vooral in de ogen van deze opdonder)
“Jáááh, jij mocht veel meer dan wij vroeger…”, “Jáááh, jij bent veel meer verwend dan wij vroeger…”, “Jáááh, jij…” blablablablabla. Whatever.
NOU, ECHT NIET!!! We gaan hier en nu even het één en ander rechtzetten. Zo.
Zo was ik vroeger als de dood voor de fles. De fles? Ja, de fles. Niet zo één met iets te drinken er in, nee… een lege fles. Wat was het geval? Als ik een keer m’n bord niet leeg at (wat ik nu trouwens in de meeste gevallen wel netjes doe, dus het is wel ergens goed voor geweest achteraf), dan ging mijn familie dreigen met de fles. Dat was een bruine (ja, je verzint het niet, die kleur, maar ja… het waren de seventies, toen was dat in) glazen karaf die bij ons in de vensterbank stond met daarop uiteraard een stop en als ik m’n eten niet op at, dan ging de stop er af en, zo ging het verhaal, dan wist de politie (ja, u leest het goed: de politie) dat Anneke de Jong haar bord niet leeg had. Als de politie toevallig niet langsreed, dan ging er één van de vier tafelgenoten naar de gang waar onze telefoon stond om de politie dan maar te bellen. Je wilt niet weten hoe snel dat bord leeg was… De karaf leeft inmiddels niet meer… Jaren later, de dag voordat onze onderbuurjongen trouwde, was zijn moeder bezig de stoep nog even te vegen. Ons raam stond open, ik leunde naar voren en floep, daar ging de stop. Rakelings langs het hoofd van de buurvrouw en ja, een val van driehoog overleeft zo’n glazen ding niet. De buurvrouw ook bijna niet. Het was echt een ongeluk, maar dat geloofde dan weer niemand. Behalve de buurvrouw. Zij wel.
Natuurlijk moet je ook eerder naar bed dan die anderen. Dat is op zich wel logisch, maar niet als je een kind bent. En al helemaal niet als je met de boot op Terschelling ligt, je zus met je vader van boord gaat en ik klaargemaakt word voor de nacht. Trippeltrappeltrippeltrap… wat hoor ik daar? Dat lijkt wel… dat lijkt wel… Dat is… nee… “Mama! Mam! Kijk, een pony!!!” Tot mijn verbazing stopt de pony vlak bij de boot. Maar… hè? Is dat papa die er naast loopt? En zit mijn zus nou op dat beest z’n rug? Gaaaaaaf!!! Ik wil ook!!! En dus maak ik serieuze aanstalten om uit de boot te klimmen. Twee handen trekken me terug. “Nee, jij gaat naar je bedje, je hebt je pyjama al aan…”, hoor ik m’n moeder zeggen. Ik heb nog nooit zo hard gejankt. En elke keer werd mij een ritje op een pony beloofd, als we op Terschelling kwamen, maar ja… je raadt het al natuurlijk. Dat kwam er nooit van… Trauma’s aan overgehouden. Als iemand zich geroepen voelt om mij alsnog op een pony te hijsen, voel je vrij…
Dan is er nog de kwestie van de namen. Broer is vernoemd naar twee opa’s, zus is vernoemd naar twee oma’s en toen kwam ik. Het plan was om mij ook naar mijn twee oma’s te vernoemen. Eén was er nog in leven, dus dat was helemaal mooi geweest… Moeders stond, een paar uur na mijn geboorte, al weer een cake te bakken (waar je zin in hebt) en pa ging naar de burgerlijke stand om aangifte te doen van mijn geboorte. Het plan was om mij Antje Catharina te noemen, roepnaam Anneke. Nou zou je denken… bij spruit nummer drie… dan weet pa wel hoe dat in z’n werk gaat, zo’n aangifte. Niet de mijne. “En de naam van uw dochter, mijnheer de Jong?” Wat zegt mijn pa? “Anneke!” Niks niet Antje, niks niet Catharina, gewoon simpel Anneke. Niet dat ik het zo’n gemis vind hoor, maar ik heb dus niet twee initialen op m’n identiteitskaart staan. Die andere twee wel. Dus wie werden er eigenlijk verwend vroeger, goedbeschouwd? Nou?
Mocht ik meer??? Jemig, ik was gewoon geen lastig kind. En pa en ma hadden met die andere twee alles al een keer meegemaakt en waren bij mij een stuk makkelijker, dat wel. Maar ik noem dat eerder een andere benadering. Niet dat ik meer mocht. Ik deed gewoon minder.
Ik vroeg ook minder. Toen broer 18 werd, werd ‘m gevraagd wat ie voor z’n verjaardag wilde hebben. Dat wist ie wel: autorijlessen. Toen zus zes jaar later 18 werd, dezelfde vraag. Drie keer raden wat haar antwoord was… Toen ik negen jaar daarna 18 werd, waren de lessen belachelijk veel duurder dan toen, was pa inmiddels met pensioen, hadden we het absoluut niet slecht, maar had ik niet de gore moed om hetzelfde voor mijn 18e verjaardag te vragen. Dus wat nou, verwend? Hou toch op…
En dan is er nog het eeuwige trauma van het hek. Wij (buurjongens, buurmeiden, zus en ik) hadden in de weekenden en na kantooruren echt een fantastische tuin tot onze beschikking: die van het belastingkantoor naast ons. Geweldig! In den beginne was er een hek met gaas, waarin altijd wel door ons of één van onze vaders vakkundig een gat werd gemaakt, zodat we er in konden. Totdat er een echt hek werd geplaatst. Moesten we toch iets anders verzinnen… Nou, dan maar via de parkeerplaats over het hek heen. Voor niemand een probleem. Behalve voor dat kleine ding van de Jong. Weet je hoe hoog zo’n hek is, als je vier bent??? Ik durfde er echt niet overheen. Wat heb ik geblèrd. Gelukkig hadden mijn twee stoere, grote buurjongens vreselijk met me te doen en die hebben me er heel wat keren samen overheen geholpen. Wat heb ik boven op dat hek vaak in doodsnood verkeerd… Een paar weken geleden moesten er in het kader van de fotocursus van het zussie een paar foto’s van me gemaakt worden. “Joh, effe in de tuin van het belastingkantoor doen?”, stelde ze me iets te enthousiast voor. “Eh… de tuin van het belastingkantoor…” Ik was al niet zo gecharmeerd van het feit dat ik op de openbare weg model moest staan en heb er ook alles aan gedaan om dat op de foto’s te laten zien, maar die tuin… dat hek… ik was er eigenlijk nooit meer echt geweest. Ja, één keer, om de kat te zoeken. Wij er naartoe. “Verrek… kijk nou, het hek ligt omver bij de muur…” Niet klimmen dus, gewoon er omheen lopen. Kwam mooi uit, met die hakken. Jee, was die tuin altijd al zo klein? Blijkbaar… Nou goed, foto’s gemaakt en weer op naar de buitenwereld. Toen kon ik het niet laten. Ik had weer om kunnen lopen, maar ik moest en zou een keer “helemaal zelluf” over dat hek heen. En het lukte!!! (Mag het? Ik ben iets gegroeid sinds m’n vierde…) Maar ja… als zussie een camera bij zich heeft…
Dus hier is het bewijs: buurjongens… Ik kan het zelf!!! Goed hè???

Hek-1

Hek-2

Hek-3

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: