Het Terschelling-gevoel (2007)

19 mrt

Geplaatst op 5 november

Vorige maand. Het personeelsblad komt binnen en in de pauze neem ik er even de tijd voor. Blader, blader… Hmmm, leuk… oh, interessant… die ken ik wel… die ken ik niet… Hé, die heb ik wel eens aan de telefoon… Even lezen. Ik ben beland in een interview met iemand die tegenwoordig aan de telefoon zit als je iets moet weten over leveringen en dat soort dingen. Toch leuk om eens te kijken wie nou de mens achter de stem is. Het eerste gedeelte van het interview gaat over z’n loopbaan binnen het bedrijf, het tweede gedeelte gaat wat dieper in op de privé-persoon. Als ik lees wat z’n favoriete vakantiebestemming is, slaat m’n hart een keer over. De goede man is helemaal weg van Terschelling. Als ie daar aankomt, komt ie thuis. Dat gevoel ken ik. Ik lees verder en alles wat hij zegt, klinkt bekend.
Vorige week. Ik moest iets weten over een levering en krijg m’n mede-Terschelling-gek aan de lijn. Nou, je hoeft niet te vragen waar wij het veel te lang over gehad hebben… Gek, zo’n gevoel dat je hebt bij een bepaalde plek. Hij was er “pas” zes keer geweest, ik kom er 36 jaar inmiddels. En wat is dat gevoel nou? Ik kan het niet uitleggen, maar ik ga het toch proberen.
Kijk, ik wil best overal de domme toerist uithangen als het moet. Camera desnoods om m’n nek (liever over m’n rechterschouder), korte broek aan of andere kleding waar je in je eigen woonplaats nog niet dood in gezien zou willen worden (want stel dat je een bekende tegenkomt. Stèl…), dingen bezichtigen en eventueel zelfs foute souvenirs aanschaffen. Allemaal niet erg. Maar er is één plek in de wereld waar ik weiger als toerist gezien te worden. Terwijl ik daar nou juist heel veel foto’s maak en veel te veel prullaria koop. Op Terschelling. En nu niet meteen denken aan jongerenvakanties op een hele fooute camping op Midsland (inderdaad, niet in Midsland, maar op), waar de gemiddelde bierconsumptie per tent wordt aangegeven per strekkende meter lege bierkrat. (De lucht in dus.) Ook niet meteen denken aan Hessel, de zingende kroegbaas van de Groene Weide en het al helemaal niet hebben over Texel, terwijl je Terschelling bedoelt. Dat is wel zo’n dooddoener; daarmee raak je bij mij ècht een hele gevoelige snaar. Ga ik uitleggen. Mijn roots liggen op Terschelling. Op Vlieland ook, is ook best mooi, maar daar heb ik minder mee. Zeg maar gerust niets. Als ik al eens op de boot naar Vlieland zit en hij buigt tussen de twee eilanden af naar links in plaats van naar rechts, dan slaat mijn innerlijke radar op tilt: we gaan de verkeerde kant op! Het is dat het tussen Terschelling en Vlieland op dat stuk waar de Waddenzee en de Noordzee elkaar ontmoeten daar echt te gevaarlijk stroomt, maar als het kon en ik moest het stuk kruipen: ik deed het.
Als je dan aankomt, is het een drukte van belang op de haven: taxi’s, bussen, bagagekarren, auto’s, heel veel fietsen en wandelaars. Alles wat fietst of wandelt, gaat de Torenstraat in. En het rare is, sla linksaf, ga de duinen over, het Groene Strand op of het bos in: je kan er de hele dag zomaar ineens niemand meer tegenkomen. De enige die je dag en nacht gezelschap houdt en over je waakt, is de Brandaris. Terschelling is de Friese taal niet echt goed kunnen volgen, maar er achter komen dat het Terschellinger dialect veel beter te doen is. Terschelling is ook de mooiste begraafplaats van Nederland, namelijk in een prachtig bos, afspeuren naar familie. Of naar m’n over-overgrootouders, op het oude kerkhof onder de Brandaris. Een mens kan rare hobbies hebben, ja. Terschelling had alleen moeten blijven hangen in mijn jeugd. Toen we daar met onze eigen boot in de haven lagen, toen ik met een schepnetje “diamantjes”, een soort kleine kwalletjes uit het water schepte, toen ik met m’n vader meeging om pieren te steken op het strand, toen we logeerden in het huisje van een oudtante (wat wij notabene nog hadden kunnen hebben ook!), toen er voor m’n zus een pony gehuurd werd en ik daar niet op mocht, omdat ik nog veel te klein was en eigenlijk al in bed lag en toen ik in de keuken van de cafetaria van m’n oom achter het loket op de toonbank mocht zitten met een -uiteraard gratis- softijsje, in het zicht van iedereen die gewoon op z’n beurt moest wachten buiten. Lekker puh. En toen de oudtantes jankend en compleet met zakdoeken op de kade stonden te zwaaien als we weer op de boot naar Harlingen zaten. Zo oud als ze waren, ze stonden er.
Maar Terschelling gaat met z’n tijd mee. Okee, de ochtendkrant en de post zijn er niet eerder dan de eerste boot, maar voor de rest… Er kan gepind worden, ze hebben internet, vast ook wel mobiele telefoons tegenwoordig… Nee, dit klinkt raar, maar ik heb nog meegemaakt dat er maar drie Tv-netten via de antenne te ontvangen waren. En dat was nog maar 20 jaar geleden. Toen de rest van Nederland al lang en breed naar de BBC en de Belg zaten te kijken. Zo snel kan het gaan. Nu heeft de slager in de Boomstraat zelfs automatische schuifdeuren en zit er op Midsland zelfs een Blokker. Het moet niet gekker worden. Gelukkig kun je nog wel met een huifkar de Boschplaat op en worden de cranberries nog steeds niet machinaal geplukt.
Ik vraag me wel eens af hoe anders m’n leven eruit had gezien als m’n vader naar z’n neef had geluisterd. Die van die cafetaria. Hij probeerde m’n vader over te halen terug te komen naar Terschelling en er ook iets in de horeca te beginnen. Had ik misschien ook een bloeiende horecaonderneming gehad en die over een jaar of tien kunnen verkopen om te gaan rentenieren, zoals nu al mijn oom z’n kinderen. Op één na dan; die kan er geen afscheid van nemen. Maar ja… pa zat in Vlaardingen, werkte voor het rijk, en hij heeft dat tot aan z’n pensionering gedaan. Hij koos voor een zeker bestaan, in plaats van een onzeker avontuur. Misschien maar goed ook. Ik zal het nooit weten.
Dus blijf ik er komen, veel te weinig naar mijn zin. Maar als ik er ben, kan het zijn dat ik de grond kus (dat is voorgekomen, ik had een iets te grote mond op de boot en dan moet je je aan je woord houden, hè?) en daar schaam ik me dan ook niet voor.
Nog een kleine tip: mocht je zelf ooit eens op de boot zitten die van Terschelling vertrekt en je ziet iemand op het dek staan die met vochtige ogen en een trillende onderlip kijkt hoe de boot wordt losgegooid en die zich door geen enkele windkracht van het dek af laat slaan: laat me dan maar even. Het is tot nu toe altijd weer goedgekomen met me…

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: