Lekker shoppen in Brussel… (2006)

27 feb

Geplaatst op 14 maart

Jaaaaa, het was weer eens zover! Zij die nooit op zaterdag vrij is (ik dus) heeft al maanden een afspraak staan om iets leuks te gaan doen met haar die altijd op zaterdag vrij is: zus. Wat leuks gaan doen is voor vrouwen synoniem voor “shoppen”, dus dat wordt een dagje winkelen. Maar waar?
Ik heb wel eens op de BBC gezien (ja, je bent anglofiel of niet) dat Lille wel erg leuk is om te shoppen. Ik stel het een paar weken van tevoren eens voor de gein voor. “Lille…? Ja, dan kan je eigenlijk net zo goed doorrijden naar Parijs…”(Zus is koerier en heeft totaal geen redelijk beeld meer van afstanden sinds ze dit werk doet.) Ik vind Parijs nou net een tikkie aan de overdreven kant en dan, we zijn er in november net geweest. Gaat ook vervelen. Op de grote dag (beiden sdipverkouden, baar ja, het was al afgesbroken, hè?) weten we nog steeds niet waar we heen gaan als ik de motor van mijn bolide (…) start. Snelweg op, Beneluxtunnel door, dus richting “De Zuid”. Binnen het uur zitten we op de ring bij Antwerpen, wat ons uiteindelijke doel was, blijkbaar. Daar waren we het inmiddels wel over eens. Alhoewel… Het volgende gesprek vond plaats op zo’n vijfhonderd meter voor de afslag Antwerpen-Centrum: “Antwerpen doen dan maar?” “Ja toch?” “Ja…” (Nog vierhonderd meter) “Hoezo?” “Wat hoezo?” “Nou, nee…niks.” “Oh.” (nog driehonderd meter) “We zijn vorige keer ook al in Antwerpen geweest” “Ja. Dus?” “Ja, kweenie…” (Nog tweehonderd meter) “Wil je wat anders dan?” “Neuh, is toch ook leuk, Antwerpen?” “Ja.” (Nog honderd meter) “Offe…eh… doorrijden naar Brussel?” “Brussel?” “Ja.” (Nog vijftig meter) “Tja, wat jij wilt. Zeg het maar. Zit je zo.” (Twintig meter) “Of toch maar gewoon Antwerpen?” (Tien meter) “Eh…doorrijden maar? Het is maar een half uurtje verder.” (Vijf meter) “Sure? Okee!” “Tjiesus!!!” Wij zijn helemaal niet besluiteloos, wij nemen gewoon de simpele beslissing om door te rijden. Op de valreep, dat dan wel weer. Maar ja, wat maakt het uit?
Een half uurtje later zijn we in Brussel en rijd ik een beetje op halve aanwijzingen van koerierzus en op de borden richting het centrum. En nee, ik heb geen navigatiesysteem, ik vind dit op de ouderwetse manier gewoon nog leuk! In een uitgestorven zakenwijk vinden we een gratis parkeerplek. Om de hoek een metrostation, dus dat gaat helemaal goedkomen. Een minuutje of vijf later staan we blijkbaar als twee wereldvreemden even op ons gemak de kaartjesautomaten in ons op te nemen, als er een zogenaamde “hulpbelg” opduikt. Hij begint in het Frans. Mooi, da’s zus d’r afdeling. Zoek jij het maar lekker uit… De hulpbelg krijgt ondanks zus (of misschien dankzij zus?) door dat wij geen volbloed Francaises zijn (we hébben wel Frans bloed, ongeveer 1 centiliter per liter, schat ik; je merkt er alleen zo verdomd weinig meer van…). Ah, denkt de hulpbelg (zal ik ‘m voor mijn gemak even “afko-en” tot HB?) ik heb met echte toeristen te maken en gaat vervolgens over in het Engels. Dat is op zich ook geen aanrader, Engels met een raar soort Waals accent. Maar goed, hij doet z’n best. Hij doet ondertussen in z’n beste English een suggestie voor het metrokaartje dat wij het beste zouden kunnen nemen. Daarop volgt er enig overleg tussen zus en mij. In het Nederlands, welteverstaan. Verrek! Dat verstaat de HB ook en gaat verder in het Vlaams. (Had ie dat niet gewoon meteen kunnen doen?) We bedanken de HB vriendelijk en lopen lichtelijk ondersteboven van deze schok, maar ondertussen zo blij als een kind met onze verse Brusselse metrokaartjes richting het perron. De HB roept ons nog lachend even tot de orde: “Awel, ge moet uw kaartjes nog wel efkes afstempelen, he?” Heheh…Oeps. Ik draai me om en roep naar achteren: “Je moet ze ook alles uitleggen he, die Hollanders…” De HB lacht met een brede grijns terug. Wat zal die met z’n collega’s gelachen hebben om die ‘Ollanders tijdens z’n koffiepauze…
Twee haltes verder komen we weer bovengronds. Zus zegt dat ze in het centrum eigenlijk helemaal de weg niet weet. Ik ook niet, dus dat is weer geweldig. Nou heb ik een soort van radar in m’n hoofd die negen van de tien keer behoorlijk nauwkeurig alarm slaat als we de verkeerde kant op lopen (dat heet richtinggevoel en ik geloof dat dat bij dames erg schaars is) en ik heb het voordeel dat ik ergens maar één keer geweest hoef te zijn (maakt niet uit hoe kort of lang geleden) om voor de rest van m’n leven, al dan niet in grote lijnen, daar de weg te weten. Dus wij lopen een straat in, zien de ingang van een passage en ja hoor: “Oh, ik zie het al!”, roep ik. “Godsamme! Zij ziet het weer. Het zal weer niet waar zijn…”, wordt er naast me gebromd. Nou sorry hoor…
Al gauw blijkt dat we wederom op fotosafari zijn, en dat is best leuk. Op de hoek van één van de straatjes die naar de Grote Markt leidt, spotten we de eerste (en enige) straatmuzikanten: een saxofonist en een gozer met een djembé erbij. En vooral die laatste geniet zichtbaar… NOT! Wat een chagrijn, zeg! Nou goed, we lopen door om de toerist uit te hangen op de Grote Markt. Zus doet haar best om een mooie foto van één van de vele geveltjes te maken en ik voel me geroepen om de foto een beetje op te leuken door langzaam in het beeld te schuiven. “Nou, rot op!!! Sodemieter op!!!” Ach ja, ik zeg het zo vaak: ik ben op de wereld gezet om U te narren. En dat doe ik dan ook, met overgave. “Mot je nog naar Manneken Pis?”, vraag ik hartelijk. “Dat weet ik niet te vinden hoor!”, zegt zus. “Nee, maar ik wel!” Tsssss….. Onderweg wordt en nog even een “Vlaams fritteke” gekocht. Niet om op te eten, maar als souvenir voor het thuisfront. Huh? Ja, als ansichtkaart op ware grootte.
Het straatje dat naar het manneke leidt, is één groot paradijs voor de chocoladeliefhebber. Of één grote hel, het is maar hoe je het bekijkt. Nou zitten er al veel chocolaterieën in Brussel, maar hier is de concentratie chocolade per vierkante meter wel heel erg hoog. Amaai…
Van een fotosafari krijg je verdomd koude klauwen, dus gaan we ons even opwarmen aan een warme chocolademelk in een café en daarna vervolgen we onze strooptocht. Al met al wordt er weinig geshopt: ik tik wel een heel mooi colbertje op de kop voor maar negen eury en een heeeeele mooie strakke ketting. Te strak voor zus heur idee, maar dat is alleen maar goed. En het jasje is ook veel te groot voor ‘r. Da’s ook goed. En o ja, voor de twee respectievelijke thuisblijvers wordt er een doos bonbons meegenomen. Natuurlijk is dat ook uit eigenbelang. We vreten er net zo hard van mee, maar het gaat om het gebaar, nietwaar? De strooptocht op weg naar eten voert ons door een straatje met alleen maar kleine toeristenrestaurants met zo’n “naar binnen-luller” voor de deur. Toevallig worden we herkend door zo’n tiep, tegen wie we in het voorbijlopen eerder op de dag hadden geroepen: maybe later! Oeps! Ja, lul je er dan nog maar eens uit. Ach, het zag er wel aardig uit en er was nog een plaatsje bij het raam en er werd ons bovendien een glas champagne beloofd, dus wij waren om. Nouuuuu, die champagne (roze!) was erg lekker. Het eten was ook wel te doen en we namen er gezamenlijk een pichetje rosé bij. Dat kwam neer op ongeveer anderhalve glas per persoon. Nou ben ik niet zo’n ervaren drinker, dus geef mij een combinatie van twee drankjes en ik word een beejje…dajjjezeggehhh… niemmeerzovasopdebene… ik ben niet lazerus ofzo, alleen een beetje licht in m’n hoofd. Dat geeft niet, maar dan moet je niet in een vol restaurant met hele smalle ruimtes tussen de tafels naar het toilet willen, dat zich tot overmaat van ramp op de eerste verdieping bevindt… Okee…voorzichtig gaan staan, tafel langzaam loslaten en lopen. Net doen of het helemaal niets is. Lopen, lopen, lopen, jaaah, goed zo. Okee. Concentreer je op de trapleuning en pak deze vast zo snel als je kan. Mooi. Nu naar boven… Boven, uit het zicht van de rest van de klanten, voel ik dat het een stuk warmer is en even ga ik twijfelen of dat nou wel of niet door de drank komt. Nee dus. Het is gewoon warm daar. Nadat ik “getoiletteerd” heb, sta ik een tikkie te enthousiast op en val daardoor haast naar achteren. Ik zei HAAST! Hallo, zo lazerus ben ik nou ook weer niet. Maar ik moet wel heel erg om mezelf lachen. En dat gaat niet zo zachtjes. Natuurlijk staat er één of andere Engelstalige toeriste op me te wachten die dat gehoord moet hebben. How embarrasing.
Na het eten gaan we richting auto. Ik loods de koerier naar het dichtstbijzijnde metrostation. “Jaaaa, ik mag dan wel niet meer zo vast op mijn benen staan, maar ik weet nog wel de weg!”, lal ik. Nee, ik heb niet gelald. En dan, een beetje buitenlucht doet wonderen.
Tot mijn grote vreugde en tot zus haar grote verdriet heb ik de heenreis gereden en dus rijdt zus nu terug. Op zo’n moment ben ik toch wel blij met de combinatie champagne-rosé. Noem het taktiek.
Na wat heen en weer gekift over het al dan niet lekker optrekken van mijn auto (ik vind van wel, zus vindt van niet, want mevrouw is de wagen van de zaak gewend – kaffer! Ze kan gewoon niet rijden…), gaan we de richting uit van het net opgepimpte Atomium. Onderweg tanken we wel. Zus zegt dat ze op het eerste stuk naar Antwerpen geen benzinestation weet te vinden langs de snelweg en dat het, gezien de stand van mijn benzinemetertje, misschien een strakker plan is om gewoon in Brussel nog even te tanken. Is goe… Nou, probeer maar eens een benzinestation te vinden in wereldstad Brussel op de zaterdagavond dat open is. Die vind je niet. Je kunt overal tanken, maar dan moet je een Belgische pinpas hebben. Ineens zien we een Shell waar je ook met creditcards kunt afrekenen. Alleen jammer dat dat alleen in de shop kan. En die is… ja hoor! Dicht. We beginnen nu echt op hete kolen te zitten… Ineens is daar een Esso zonder shop. Dat geeft mij hoop. En yes: je kan daar gewoon aan de pomp zelf met creditcard afrekenen. Volgende probleem: ik pin echt nooit met mijn creditcard, dus ja… de pincode? Maar zelfs die komt bovendrijven, dus blijkbaar functioneer ik beter na de combinatie champagne-rosé. Na het tanken moet ik alleen nog even doen wat ik plechtig had beloofd: ik zou de grond kussen van het benzinestation. En dat doe ik dan ook. Ja, anders moet je dat niet zeggen. Er zijn geen bewijzen van, want zus kreeg mijn camera niet aan de praat toen ze daar in het geniep een foto van wilde maken, gnagnagna…
Het Atomium glimt (nieuwe RVS platen op de bollen) en blinkt (flitslichtjes in de bollen) en ziet er dus in het donker mooi uit. Bij het inparkeren blijkt dat er een politiewagen achter ons zat en die staat ineens stil naast ons. “Oh shit… hebben we iets verkeerd gedaan?” Ik kijk met mijn liefste glimlach opzij (wil weleens helpen) en daar zit oom agent breed grijnzend te gebaren; ja toe maar, nog een klein stukske achteruit, u heeft nog ruimte… Geintje van de flikken. Er staat ondertussen een behoorlijke file achter ‘m, maar er is niemand die geïrriteerd begint te toeteren, gek hè? Lachen wel…
Natuurlijk worden hier ook nog de nodige foto’s gemaakt. Het is ondertussen flink afgekoeld (ik had ook gewoon m’n jas even kunnen aantrekken), dus als zus een foto maakt van de grote lampenbollen aan de voet van het Atomium, ga ik er even over ééntje heen hangen. Amaai! Lekker warrum!!! Flits! Foto. Tuurlijk… Nou denkt iedereen dat ik echt lam was. Nou ja, laat ze maar in de waan ook… Zus rijdt terug, dus mijn dag kan niet meer kapot. Ik wel, ik ben helemaal verrot als ik anderhalf uur later thuis ben. Lekker, zo’n dagje shoppen. Mag volgende zaterdag weer gewoon werken. Is een stuk minder vermoeiend…

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: